Bergen op Zoom, 12 mei 2008
Aan Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Bergen op Zoom
Postbus 35
4600 AA Bergen op Zoom
Betreft: Vragen BSD-fractie, kenmerk: LK80051
Geacht College,
BSD vragen naar aanleiding van het beleidsverslag 2007:
– Op de pagina’s 128/129 wordt gesteld dat het: “plan Het Groene Gordijn nog niet is afgesloten, waardoor de begrote winstneming van 7.956.331 euro nog niet kon worden geboekt.” (Gedeeltelijke) winstneming mag plaatsvinden als zij zeker is gesteld. Daartoe hoeft nog niet het totale plan te zijn afgesloten. Nu is realisatie in een vergevorderd stadium. Wat zijn nu nog de onzekerheden in het plan Het Groene Gordijn, waardoor zelfs gedeeltelijke winstneming niet plaatsvindt?
– Op pagina 153 is gesteld: “Het al in 2006 verwachte besluit over de vraag of op lange termijn het Volkerak/Zoommeer zoet of zout moet worden is tot op heden nog niet genomen.” Is in het licht van de “Concrete Risico’s” te kwantificeren wat de risico’s met name voor het plan de Bergse Haven in euro’s zijn?
– Op pagina 156 is gesteld: “In 2007 is geen oplossing gevonden voor de financiële problematiek met betrekking tot de onderwijshuisvesting. Concreet betekent dit dat bij uitblijven van oplossende maatregelen het tekort in de onderhoudsreserve en de egalisatiereserve de komende jaren hoog op zal lopen.” Is in dit kader “hoog” te kwantificeren?
– Graag ten aanzien van de risico’s grondbedrijf (pagina 160/161) de benodigde/aanwezige reserve toetsen aan de IFLO (inspectie financiën lagere overheid) norm en aan de provinciale norm!!
– Op pagina 171 is gesteld: “Inmiddels zijn alle benodigde gronden aan de gemeente overgedragen in ruil voor een exclusieve ontwikkelrechten in een bepaald plandeel, tegen overeengekomen ruimtelijke, programmatische en financiële voorwaarden (zgn. bouwclaimmodel). Deze bouwclaims vertegenwoordigen circa 85 % van de benodigde voorwaarden.” Op basis van welke (gemandateerde) bevoegdheden legt het college zich vast ten aanzien van ‘ruimtelijke en programmatische voorwaarden’? De mogelijkheden voor de gemeenteraad om afhankelijk van maatschappelijke en financiële ontwikkelingen plannen in de loop der tijd aan te passen, worden zo vrijwel onmogelijk gemaakt!
– Op pagina 174 wordt een “tussentijdse winstneming tot 2007 Noordland” genomen van 800.000 euro. Waarom kan dit niet op plan Het Groene Gordijn?
– Op pagina 177 blijkt uit de toetsing van de raming en de opbrengst 2007 leges voor bouw-, sloop-, en gebuiksvergunning een dekkingsgraad van ruim 132 %! Graag een toelichting op dit aanmerkelijke verschil. De gemeenteraad heeft op dit punt zich uitgesproken voor een kostendekkend legestarief. Is dit een incidentele zaak? Graag onderbouwing. Normaliter is er een positief verband tussen de kosten en de leges voor deze activiteiten. Dit is echter niet in de stukken terug te vinden.
– Op pagina 216 is te vinden dat de ‘voorziening voor dubieuze debiteuren’ fors is toegenomen. De toelichting is slechts een gedeeltelijke verklaring. Zij roept de vraag op waarom de voorziening voor dubieuze debiteuren voor afvalstoffenheffing en rioolrechten zo fors is toegenomen? Of is hier sprake van een systeemwijziging? Graag een nader toelichting.
BSD vragen naar aanleiding van het verslag van bevindingen van de accountant over de jaarrekening 2007:
– Onder 3.2 wordt vermeldt: “Wij constateren dat deze ontwikkelingen zich in 2007 heeft doorgezet, maar dat met name in het jaarrekeningproces verbeteringen wenselijk zijn.” Waaruit bestaan de wenselijke verbeteringen?
– Waarom hanteert de gemeente Bergen op Zoom een eigen model voor de berekening van het gewenste/benodigde weerstandsvermogen? Wat zijn de voor/nadelen van dit eigen model ten opzichte van bijvoorbeeld de IFLO norm?
– Wat is “het normale scenario”? (5.2) Is er ook gekeken of met andere dan “het normale scenario” het weerstandsvermogen adequaat is?
– Wanneer kan de gemeenteraad een (voldoende) concrete onderbouwing verwachten van alle bestemmingsreserves? (6.1)
– Op welke termijn worden de “structurele maatregelen” genomen om de geconstateerde risico’s bij de gedigitaliseerde verwerking van inkoopfacturen in het proces te beperken c.q te voorkomen? (8)
– Is het college voornemens om het accountant advies tot een vervolgonderzoek uit te voeren naar de wijze waarop de gemeente de naleving van in- en externe wet- en regelgeving waarborgt?
BSD vragen naar aanleiding van het Beleidskader 2009-2012 d.d. 29 april 2008
– In bijlage 1 mist de BSD-fractie de samenvattingen van de programma’s: 5, 8, en 13! Was daar niets over te melden?
– Op pagina 9 is vermeld: “Vanwege onduidelijkheden in de ontwikkelingen van het accres, zijn de consequenties hiervan niet meegenomen in de bijstelling van de AU.” Wat wel meegenomen is zijn de mogelijke gevolgen van de waardestijging van WOZ-waarde van de woningen en niet woningen in Bergen op Zoom. Het is juist dat er een negatief verband is tussen de hoogte van de WOZ-waarde en de hoogte van de AU aan de gemeenten. Maar dat verband is een relatief verband, naar de kennis van de BSD-fractie, niet een absoluut verband. Ook bij andere gemeenten zal er sprake zijn van een stijging van de WOZ-waarde. Slechts voor zover die stijging in procenten gemiddeld anders is dan in Bergen op Zoom zal dit, naar de kennis van de BSD-fractie, leiden tot een andere verdeling van deze AU component. Het komt merkwaardig over als enerzijds wegens “onduidelijkheden in de ontwikkelingen van het accres” de consequenties daarvan niet worden meegenomen, noch er een inschatting van wordt gemaakt, en anderzijds (hoewel de absolute gevolgen van de stijging van de WOZ-waarde, naar de mening van de BSD-fractie, op de AU nog niet duidelijk zijn omdat de stijging van de gemiddelde WOZ-waarde bij andere gemeenten niet bekend is) deze mogelijke gevolgen wel worden meegenomen. Waarom wordt in het ene geval er geen inschatting gemaakt van de ontwikkeling van de AU en in het geval van de WOZ-waarde wel?
Met vriendelijke groet,
namens de BSD-fractie,
Louis van der Kallen