INITIATIEFVOORSTEL INSTELLEN ONDERZOEKSCOMMISSIE

 


  

Aan de gemeenteraad, 

Voorstel

1.overgaan tot het instellen van een commissie ex artikel 155a Gemeentewet, belast met onderzoek naar de relatie gemeente/brandweer inzake de afhandeling van adviezen van de brandweer betreffende brandveiligheid in gemeentelijke gebouwen in relatie tot het krijgen/houden van een gebruiksvergunning voor die gebouwen.

2.het aantal leden van de commissie te bepalen op 11 leden.

3.het benoemen van de leden en de plaatsvervangers. 

Inleiding 

Op 20 juni verscheen in BN/De Stem een artikel met de kop “Gemeente laks met veiligheid. College schrikt van de kosten”. Dit artikel en de discussie in de commissie Maatschappelijke Dienstverlening & Cultuur over SMD/06/009 ‘aanvraag krediet ten behoeve van aanpassingen in het kader van de brandveiligheid in de sporthallen en ontmoetingscentrum De Wittenhorst’ roepen vragen op inzake hoe de gemeente omgaat met de adviezen/voorschriften van de brandweer, alsmede de verlening/intrekking van gebruiksvergunningen van de eigen (gemeentelijke) gebouwen. 

Gezien het gegeven dat de gemeente in deze meerdere rollen vervult: 

– vergunningvrager/vergunninghouder 

– adviseur (brandweer) 

– investeerder/exploitant/budgetverantwoordelijke 

– vergunningverlener 

– handhaver/toezichthouder 

is een grote zorgvuldigheid en het gescheiden houden van deze rollen bij de handelswijze van de ambtelijk en bestuurlijk betrokkenen van groot belang. 

Het openbaar belang is hier groot. Het imago van een overheid is kwetsbaar, zeker bij zaken waar zij meerdere rollen vervult en een groot gemeentelijk belang aan de orde is. 

De ervaring van vele bedrijven en instellingen is dat overheden, na de calamiteiten in Volendam en Enschede, de eisen en de handhaving op het gebied van brandveiligheid hebben aangescherpt en over zijn gegaan tot strikte handhaving van voorschriften en termijnen, ongeacht de daaraan voor bedrijven, instellingen of burgers verbonden kosten. Wet is wet; voorschrift is voorschrift. “Als het om veiligheid gaat, wordt er niet gedoogd”, werd het parool. 

Nu (door het artikel en de discussie in de commissie) is de vraag aan de orde of de gemeente een gelijke is onder haar gelijken. Deze vraag rechtvaardigt een onderzoek met als oogmerk waarheidsvinding, met het doel het creëren van leereffecten in een sfeer van een zo groot mogelijke openheid. Een onderzoek door een commissie ex artikel 155a Gemeentewet biedt deze mogelijkheden. 

Het onderzoek kan zich in eerste instantie richten op het verzamelen van een aantal cijfermatige feiten, zoals o.a.: 

– achterstand gebruiksvergunningen op het moment van het aanscherpen van de vereisten ten aanzien van brandveiligheid 

– positie van de gemeentelijke gebouwen hierin 

– overzicht van de prioriteitsstelling bij de aanpak van de gebouwen op de lijst van te vernieuwen/verlenen gebruiksvergunning 

– gehanteerde termijnen in adviezen ten aanzien van: 

– bedrijfsgebouwen 

– instellingsgebouwen

– gemeentelijke gebouwen 

– gebouwen van andere overheden 

– gehanteerde termijnen bij tweede of herinneringsaanschrijven bij voornoemde categorieën van gebouwen 

– gehanteerde sanctiedreigingen en –termijnen 

– realisering termijnen van brandweeradviezen 

– handhavingsacties ten aanzien van brandveiligheidsvoorschriften, enz. 

Hierna kan de commissie, eventueel na analyse van de verzamelde feiten, middels een plan van aanpak komen tot een vervolgonderzoek. Het doel van dit vervolgonderzoek is om vast te stellen of er sprake is van enige ongelijkheid in behandeling van de gemeente en/of andere overheden of overheidsinstanties enerzijds en bedrijven of maatschappelijke organisaties anderzijds. Indien het vorenstaande zou worden vastgesteld: hoe dit is veroorzaakt en hoe dit in het vervolg is te voorkomen. 

Beoogd maatschappelijk effect/doelstelling: Invulling geven aan de controlerende taak van de gemeenteraad.

Uitwerking voorstel 

Samenstelling van de commissie 

Ingevolge artikel 2 van de ‘Verordening regelende het onderzoek door de raad 2002’ dient uw raad over te gaan tot besluitvorming over het aantal leden van de commissie. Tevens stelt uw raad de leden en plaatsvervangers uit uw midden aan. Ik stel u voor het aantal leden van uw commissie te bepalen op 11 leden; alle fracties zijn derhalve in de gelegenheid om deel uit te maken van de enquêtecommissie. 

Consequenties van het voorstel 

Zo spoedig mogelijk na instelling van de commissie c.q. vaststelling van de onderzoeksopdracht stellen de voorzitter en de secretaris van de commissie een concept plan van aanpak op waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan: 

– de uitvoering van de onderzoeksopdracht; 

– de eerste planning van de uit te voeren taken; 

– de taakverdeling; 

– de taak en rol van de voorzitter; 

– de nadere invulling van de wenselijke ondersteuning, waarbij aandacht wordt besteed aan de wettelijke aansprakelijkheid; 

– de plaats en de omvang van de werkruimten; 

– de noodzaak van een informatieprotocol; 

– de archivering en classificering; 

– de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten; 

– de vertrouwelijkheid van de informatie in de verschillende fasen van het onderzoek; 

– de contacten met de pers. 

De griffier is eindverantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is (indien van toepassing) daartoe belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting. 

Pas nadat de commissie haar plan van aanpak heeft vastgesteld, kan een kostenraming worden opgesteld. 

L.H. van der Kallen 

 


 

 

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *