| LVDK 23001 | 22-01-2023 |
Geacht college,
De BSD-fractie heeft het gevoel dat het gemeentelijk handelen in het dossier Parkkeetje een aflevering is van de Engelse serie Yes Minister. Ondergetekenden zouden op basis van de ‘feiten’ rond de Bergse parkkeetje soap zo het scenario van een 39e aflevering van deze serie kunnen schrijven.
Met verbijstering heeft de BSD-fractie de afgelopen maanden moeten constateren dat wat voor velen op basis van één keer het Parkkeetje ziende en concluderende dat alle elementen voor een monumentale status aan de buitenzijde van het gebouwtje er zijn, anders is voor ‘moderne’ bestuurders. Deze oordelen niet op basis van wat ze zelf zien (dan moeten ze zelf nadenken) ze nemen besluiten op basis van ambtelijke adviezen die weer tot stand komen op basis van externe adviezen en op basis van eerdere besluiten die vorm gekregen hebben in lijsten met rechtsgevolgen zoals een monumentenlijst. Geen positie op die lijst: geen monument! Ze zouden voor de vorstelijke salarissen eens zelf na moeten denken!
Dus staat of valt de verkoop c. q. de voorwaarden van verkoop met het vinden van een lijst waarop het Parkkeetje als monument is geregistreerd of het vinden van het besluit tot aanwijzing van het Parkkeetje tot (gemeentelijk) monument.
De verkoop van het Parkkeetje staat op de agenda van de commissie RDE van 25 januari 2023. Reden voor een sympathisant van de BSD om zich er eens in te verdiepen c.q. het archief eens met een bezoek te vereren. En met resultaat!!!!
Dit in tegenstelling tot de bevindingen van een in opdracht van het college uitgevoerde DIGITALE check door gemeentelijke ambtenaren en ambtenaren van het West Brabants Archief en “(ook door externen partijen, twee taxateurs en de verkopende makelaar)” citaat uit de brief aan de leden en burgerleden van de gemeenteraad kenmerk U22-017414.
Leidende tot de conclusie: “Wij kunnen concluderen dat het parkkeetje juridisch gezien, zolang er geen aanwijsbesluit is, geen gemeentelijk monument is”.
Het voorgaande citaat is in haar aard en inhoud feitelijk onjuist
.
Wat zijn de bevindingen van iemand die geen archivaris is maar wel uit zijn ‘hok’ komt en bereid is vanachter zijn bureau te komen om te trachten wat voor het oog een evident feit is (het Parkkeetje heeft veel monumentale waarden) en voor een gewoon denkend mens een monument is?
- Op de agenda van de college vergadering d.d. 11 juli 1995 is de renovatie van het dak van het Parkkeetje en het aanpassen aan de ARBO-wet aan de orde. Agendapunt 28-17.
- Op 1 augustus 1995 agendapunt 31-14 is dat wederom het geval.
- Op 12 november 1996 is de plaatsing van diverse panden op de gemeentelijk monumentenlijst waaronder het Parkkeetje aan de orde. Agendapunt 46-44 (
).
- Op 27 oktober 2004 is er een monumentenvergunning 27.394 verleend.
- Op 14 juni 2010 is er wederom een monumentenvergunning 2010/30983/MG/01 verleend.
Bij de aanvraag en verlening van een monumentenvergunning dienen de aanvragende en verlenende ambtenaren naar het denken van de BSD-fractie toch te controleren wat de status is van het object in dit geval het Parkkeetje.
Wat is in deze cases opvallend? De totale aanwezigheid van ‘’daar heb ik geen actieve herinnering aan’. Zowel ambtelijke als bestuurlijk is Rutteriaans gedrag gemeengoed geworden zo lijkt het.
Zijn alle ambtenaren die betrokken waren bij de verbouw, collegestukken en vergunningen t.a.v. van het Parkkeetje vertrokken en overleden en hebben ze zich niet gemeld, om hun kennis omtrent de monumentale status van het Parkkeetje te delen met de gemeente?
Hebben de collegeleden die het besluit op 12 november 1996 hebben genomen zich niet gemeld om hun kennis van het besluit te delen met het college?
Dat Pim Stuart zich niet gemeld heeft begrijp ik. Van de doden niets dan goeds.
Zijn mevrouw van den Berg, Giel Jansen en Jan van de Water niet meer instaat zich iets te herinneren van de besluiten die ze hebben genomen?
En dan de huidige portefeuillehouder mevrouw Demmers zat ook in het college dat het besluit in november 1996 nam. Kan die zich ook niets meer herinneren?
Besluiten colleges routinematig? Zodat er geen actieve herinnering blijft, ook niet na goed nadenken?
Dit alles stinkt, naar ‘Yes Minister’ gedrag. Maar ook naar politieke drammerij, misleiding en manipulatie. Toen ik op 16 januari kennisnam van de voornoemde feiten/stukken voelde ik, als fractievoorzitter, mij gekneveld door het gegeven dat door de agendacommissie voor de eerste en tweede termijn van de commissiebehandeling totaal slechts 2 minuten was vastgesteld. Ik schreef toen een mail aan de burgemeester en de commissievoorzitter met het verzoek naar 5 minuten te gaan omdat de BSD-fractie “mogelijk met nieuwe/aanvullende informatie, die meer spreektijd rechtvaardigt” zou komen. Reactie: “dit bij de agendavaststelling in de cie. moet worden voorgesteld.”
Nu ligt er het collegeverzoek om het Parkkeetje van de agenda te halen dit mede omdat er een verzoek is binnen gekomen tot aanwijzing tot gemeentelijk monument. Naar de informatie van de BSD-fractie door een oud monumentenambtenaar uit naam van de Bond Heemschut. Ook daar dus ’daar heb ik geen actieve herinnering aan’! Verbijsterend.
Tijd voor een interpellatie of ook hier het ‘Yes Minister’ syndroom aan de orde is.
Een interpellatie waar het college o.a. de vraag beantwoord hoe het mogelijk is dat iets wat simpel te vinden is in het archief niet gevonden kon worden door al degenen die in opdracht van het college gezocht zouden hebben (gemeentelijke en ambtenaren van het West Brabants Archief en ook door externen partijen, twee taxateurs en de verkopende makelaar)?
Wat de kosten zijn van deze zoekacties?
En of de andere in het besluit van 12 november 1995 genoemde panden feitelijk wel op de gemeentelijkmonumentenlist terecht zijn gekomen?
En waarom in het besluit van 12 november 1995 bij het Parkkeetje geen adres is vermeld?
Tot slot de vraag aan wethouder Demmers hoe zij denkt, dat het kan dat een besluit waar zij zelf wethouder deelgenoot van was, bij haar geen actieve herinnering op riep?
Natuurlijk mogen de andere vragen in deze brief ook beantwoord worden.
Het wordt tijd dat het college het ‘Yes Minister’ syndroom aanpakt. Een begin kan zijn de column van Martin Sommer in de Volkskrant van zaterdag 21 januari te lezen met het kopje “Graag betere politici, en daar horen ook stoerdere ambtenaren bij. Dus geen eigen hofhouding maar sparingspartners!
Tot slot in dit kader (gevonden bij de provincie) aandacht voor de bijlage MON waarin de taartpunt Monumentenzorg (MON) diep rood is gekleurd. Tijd voor een snelle en adequate aanpak van de monumentenzorg. Aandacht liefde en een ‘stoere’ ambtenaar gevraagd dus zonder ‘Yes Minister’ gedrag dat heeft een gemeente nodig die trots is op haar monumenten en geschiedenis.
Hoogachtend,
namens de BSD-fractie,
Louis van der Kallen,
Piet Juten.