OUDEREN AU PAIR/ DAT DOET PIJN/ VIA SPORTEN WEER AAN DE SLAG/ WIE VERZINT ZO IETS?

| jaar 4 | nummer 151 |

| 05-03-2017 | 09.00 uur |


 

| OUDEREN AU PAIR |  

 

Recent was de jaarlijkse beeldvormende bijeenkomst van de gemeenteraad met als thema ‘Wonen & Volkshuisvesting’. De bijeenkomst betrof een toelichting en dialoog aan de hand van een presentatie over (de uitvoering) van het gemeentelijk woonbeleid, het woningbouwprogramma (ontwikkeling van de woningvoorraad) en over de gemaakte prestatieafspraken met woningcorporaties zoals Stadlander.  

Er was ook een spreker namens de verpleeginstelling Tante Louise Vivensis. Hoewel ouderenzorg, ondanks mijn leeftijd een ‘andere wereld’ is en zeker niet mijn expertise, begreep ik op basis van zijn verhaal wel dat de nood in de vorm van voldoende plaatsen hoog was. Het aantal ouderen stijgt snel door de babyboom generatie die nu steeds meer zorg vraagt. Terwijl tegelijkertijd de werkdruk in de verpleeghuizen stijgt. De vroegere cliënten met een lichtere zorgvraag zijn nu aangewezen op zogenoemde extramurale zorg (thuis) en zijn verdwenen. De zorgverzekeraars stellen steeds meer eisen aan de ‘mix’ van patiënten en per 1 januari is er ook een personeelsnorm voor verpleeghuizen gekomen die ook afgestemd moet worden met de ‘mix’ van patiënten. Dit betekent in de praktijk dat soms een vrijgevallen plaats door overlijden of vertrek niet opgevuld kan worden vanwege de ‘mix’. Wat de macht van de verzekeraars en hun bezuinigingsdrift niet vermag?

Het verontrust mij echt dat er in Bergen op Zoom slechts ruim 400 verpleeghuisplaatsen zouden zijn, terwijl dat volgens de rijksnorm er ruim 700 zouden moeten zijn. Voor 2020 is die norm volgens de spreker van Tante Louise Vivensis zelfs 866. Tijdens de bijeenkomst kwam er plotseling een (voorspellende) gedachte bij mij op: “Over een paar jaar is vast de huisvesting van au pairs en hun betaling een punt van aandacht voor de politiek”. Nu is een au pair, vaak een onderbetaald, jeugdig persoon uit het buitenland, die bij een gezin inwoont en het gezin helpt bij de verzorging van de kinderen en het huishouden. Ik zie het gebeuren dat de iets meer welgestelde oudere zijn of haar zorg zelf gaat regelen met de inzet van een au pair. Want waarom zou de inzet van een au pair wel mogen voor kinderen en niet voor kinds wordende ouderen? Ik zie de processen van leeftijdsdiscriminatie al voor mij. Of ben ik nu een cynische oude man?

De wereld van de zorg wordt steeds zorglijker. Ik hoop dat een volgend kabinet voor het tekort aan verpleegzorgplaatsen meer aandacht krijgt en het sluiten van verzorgingshuizen terug gaat draaien.  

Louis van der Kallen

 


 

| DAT DOET PIJN |  

 

Op zaterdag 25 februari deden een paar koppen in BNdeStem pijn. “West-Brabant snakt naar meer ruimte voor logistiek” was de kop op de voorpagina. “Voorlopig geen einde aan logistieke groei in West-Brabant”, “Regio loopt vol met logistieke reuzen”, “Wij zijn de logistieke hotspot van Nederland, misschien wel van Europa. Het gaat zo goed. Er is bijna geen ruimte meer voor de grote jongens”, “West-Brabant ligt ideaal tussen havens van Rotterdam en Antwerpen”. Zo maar een greep uit de koppen!

Zo wil je het ingewreven hebben? In deze nieuwsbrief schreef ik er al een eindeloze reeks artikelen over. De laatste keer op 15 januari 2017. De jarenlange blokkade van GBWP op ontwikkeling van de Auvergnepolder tot bedrijvenlocatie zijn niet alleen gemiste inkomsten uit grondverkoop voor bedrijven en woningen het betekent ook vele gemiste kansen voor werkgelegenheid aan de onderkant van de samenleving, juist in de categorieën werklozen waar wij er zoveel van hebben.

De BSD pleit, samen met de VVD, al jaren voor de ontwikkeling van de Auvergnepolder. Natuurlijk met behoud en versterking van de ecologie langs het Lange Water, maar met de aanleg van een haven. De VVD en anderen moeten nu eindelijk eens ophouden met het hielen likken bij GBWP om hun wethouderszetel te behouden en gaan waarvoor zij zeggen te staan ‘ontwikkeling van economische activiteiten en versterking van de werkgelegenheid’ en dan maar hopen dat we de boot niet gemist hebben en de ontwikkeling niet komt als mosterd na de maaltijd. Bergen op Zoom is lang genoeg geremd in haar economische ontwikkeling.

Louis van der Kallen

 


 

| VIA SPORTEN WEER AAN DE SLAG |  

 

Afgelopen weken heb ik u een aantal voorbeelden gegeven hoe er een meerwaarde bereikt kan worden met een integrale aanpak van de WMO (meedoen in de samenleving) en de Participatiewet (actief zijn op de arbeidsmarkt). Het realiseren van de doelen van de WMO en de Participatiewet kunnen hiermee succesvoller worden. Dit keer voeg ik er sport als belangrijk instrument aan toe.

Bij de presentatie en bespreking van het nieuw te formuleren sportbeleid heb ik wethouder van der Weegen van Sociale Zaken en Sportbeleid reeds gewezen op de inzet van sport bij het stimuleren en het bieden van kansen om deel te  kunnen nemen aan de samenleving en op een plek op de arbeidsmarkt. Sportclubs in onze gemeente(n) hebben doorgaans een redelijk aantal sponsoren met daarachter bedrijven waar mensen werkzaam zijn. Eén van de groeiende gezondheidsproblemen in onze samenleving is het onvoldoende bewegen en het toenemende overgewicht. Ook de gemeente Bergen op Zoom rekent het tot haar verantwoordelijkheid hier een passend antwoord op te geven. Het inzetten van sport om kwetsbare mensen in beweging te krijgen is elders een effectieve aanpak gebleken, mits hiervoor de juiste structuur  wordt opgezet. Het gaat daarbij dus om een sportaanbod voor kwetsbare inwoners te creeëren. Het aanbod moet laagdrempelig zijn om mensen in beweging te krijgen en niet te laten terugvallen in oude gewoonten.Vervolgens kan er gewerkt gaan worden aan een verdere re-integratie met eventueel bijpassende scholing. Een voorbeeld om aan te tonen dat je weer iets van je leven kunt maken.
In de uitvoering wordt er gewerkt met Maatschappelijke Sportcoaches. Hiervoor kunnen naast de combinatie-functionarissen ook professionals van andere welzijnsorganisaties worden ingezet. De doelgroepen kunnen divers zijn. Uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, inwoners met een verstandelijke beperking, mensen met een overgewicht, jeugdigen die moeilijk aan (betaald) werk komen. Het gaat om een aantal belangrijke items uit het sociaal domein zoals gezondheid, zelfbeeld, emotionele stabiliteit en sociale vaardigheden. Het is in de aanpak de bedoeling deelnemers actief bezig te laten zijn met hun persoonlijke ontwikkeling. Bovendien geeft het structuur voor de deelnemers. Coaches en begeleiders dragen daarbij zorg voor het in kaart brengen van de ontwikkelingen die deelnemers doormaken. 

In diverse Nederlandse gemeenten wordt reeds ervaring opgedaan met jongeren tussen 16 en 35 jaar met een WWB- of een Wajong-uitkering. Doel is om deze groepen met een uitkering, die een relatief grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt,  aan een baan te helpen. Daarbij is de focus gericht op het verbeteren van de fysieke en mentale conditie en tegelijk sociale cohesie te bereiken. In onze gemeente zijn reeds een aantal sportclubs actief om jonge inwoners met een (verstandelijke) beperking de kans te geven actief aan sport te doen. Zonder volledig te zijn noem ik o.a. Voetbalvereniging MOC, Atletiekvereniging SPADO, Zwem- en Polovereniging De Krabben, Hockeyclub Tempo enz. Het is de bedoeling dat in de praktijk sportclubs, gemeente(n), re-integratiepartner en andere maatschappelijke organisaties gedurende negen maanden een samenwerkingsverband aan gaan. Daarbij doen gemiddeld veertig tot vijftig uitkeringsgerechtigde jongeren mee aan het programma. Het is te typeren als een arbeidsgerichte vorm van dagbesteding met sportbeoefening als belangrijk element. De deelnemers worden door UWV en gemeente(n) geselecteerd. Onder leiding van een maatschappelijke sportcoach gaan zij een sportseizoen lang sporten bij (hun) favoriete sportclub. De jobcoach van de re-integratiepartner brengt hen vervolgens, parallel aan de sportieve activiteiten, vaardigheden en kwaliteiten bij die ze nodig hebben om de stap naar de arbeidsmarkt te kunnen zetten. Hij introduceert hen bij het werkgeversnetwerk van de sportclub en begeleidt hen bij het vinden van een baan. In dit traject zal er veel aandacht moeten zijn  voor persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers op het gebied van werken, wonen en vrijetijdsbesteding. Het is dus de bedoeling om via sportbeoefening kwetsbare mensen zowel sportief als maatschappelijk vooruit te helpen. Er wordt gewerkt volgens de ‘participatieladder’. Daarbij worden zes participatieniveaus onderscheiden. 

Trede 1 en 2:
Een activeringsprogramma voor de meest kwetsbare personen, dat bestaat uit sporten/bewegen en verbetering van fysieke en mentale conditie waarmee de eerste stappen richting volwaardig deelnemen aan de samenleving worden gezet. 

Trede 3 en 4:
Een participatieprogramma, dat bestaat uit sporten, verbetering van fysieke en mentale conditie en het uitvoeren van vrijwilligersactiviteiten bij de sportclub waarmee de deelnemer werkervaring en sociale cohesie opdoet.

Trede 5 en 6:
Door middel van het sport/arbeidsre-integratieprogramna, sportbeoefening, verrichten van vrijwilligerswerk bij de sportclub, arbeidsre-integratie activiteiten en het vinden van een baan via het werkgeversnetwerk van de sportclub(s).

Deelnemende partijen:

1.Gemeenten en UWV:                      
Selecteren de deelnemers

2.Sportclubs :                                     
Zorgen voor de sportieve ontwikkeling van deelnemers

3.Re-integratiepartner :                      
Zorgt voor arbeidsre-integratie van de deelnemers

4.Werkgeversnetwerk van de sportclub:
Helpt deelnemers aan een baan

5.WVS en Stichting  Samenwerken:  
Verzorgen (de voorbereidingen voor) het kunnen opdoen van werkervaring

6.Stichting Samen in de Regio:          
Kan samen met het werkgeversnetwerk van de sportclubs intermediair zijn tussen sportclubs, gemeente en potentiële werkgevers

Met deze aanpak kunnen een aantal zaken worden bereikt:

  • De maatschappelijke potentie van sport wordt optimaal benut
  • Samenwerking tussen gemeenten, sportclub, re-integratiepartner en andere betrokken maatschappelijk relevante organisaties met als doel de aanpak van (jeugd-) werkloosheid
  • Het project toont aan dat sportclubs en maatschappelijk engagement goed samen gaan.
  • Deze aanpak draagt bij aan samenwerking tussen zorg, sport en arbeidsparticipatie.

Middelen
Financiering kan o.a. plaatsvinden vanuit het re-integratiebudget WWB en WMO-budget, bestemd voor het kunnen participeren in onze samenleving.

Piet van den Kieboom

 


 

| WIE VERZINT ZO IETS? |  

 

Terwijl een deel van de wereld zich druk maakt over de plastic soep in de oceanen van deze wereld, en als gevolg daarvan overheden het (wegwerp)gebruik van plastic tasjes aan banden proberen te leggen, kom je plots op tal van plaatsen kleurrijke plasticfoliestripjes tegen. Ook in onze straten kom ik die rotzooi tegen.

Op TV zag ik bij finales van kookprogramma’s de winnaars staan onder een douche van dit soort foliesnippers. Maar dat was altijd binnenshuis. Nu zie je ook dat het buitenshuis gebruikt gaat worden. Wie verzint zo iets? Welke idioot heeft niet door dat dit niet kan. Wat doet het in de natuur? Welk dier denkt dat dit een lekker hapje kan zijn? Wat doet het in onze riool- en afvalwatertechniek. Uiteindelijk zal een deel terecht komen in de zeeën en oceanen van onze wereld. Voor de vastenavond toepassing denk ik: wat was/is er mis met onze van papier gemaakte confetti? Daar weet de natuur uiteindelijk wel raad mee. Maar met die kleurrijke folie gaat het anders. Die drijft vermoedelijk jaren rond in onze rivieren en zeeën.

Mensen koop dit soort plastic troep niet. Een pinata gevuld met ‘ouderwetse’ confetti is ook mooi. En bij de vastenavond kan die plastic troep ook gemist worden. Onze spuit 11 kan al jaren zonder.

Louis van der Kallen

 


 

| VERZONDEN BRIEVEN |

 

04-03
VRAGEN EX ART. 39, NOORDLANDSEWEG, KENMERK PVDK/AP/17014


04-03
VRAGEN EX ART. 39, SUBSIDIESTROMEN, KENMERK PVDK/17013