BRIEF KONING DER NEDERLANDEN

 

 

|  14-03-2014  |  12.30 uur  |

 


Willem-Alexander Wiesbaden Kurhaus portrait

Prins Willem Alexander Koning der Nederlanden

Bergen op Zoom, 14 maart 2014

 

Aan Zijne Majesteit de Koning
der Nederlanden
p/a Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Postbus 20011
2500 EA ’s Gravenhage

 

 

 

Ondergetekende:

L.H. van der Kallen, wonende te 4611 RS Bergen op Zoom aan de Nieuwstraat nr. 4
vraagt Uw aandacht voor het volgende:

Op 18 februari j.l. verwierp de Hoge Raad mijn cassatieverzoek en ben ik in het bezit van een strafblad. Ik ben tot in laatste instantie veroordeeld voor het openbaar maken van teksten, middels het stellen van vragen aan het college van B&W inzake door mij voorspelde ernstige verliezen bij twee grondexploitaties (De Markiezaten en de Bergse Haven). Ik heb in mijn 62 vragen geciteerd uit stukken die ik ter inzage gekregen had, nadat zij volgens afspraak ambtelijk gecontroleerd zouden worden op de vereisten in de Wet Openbaarheid van Bestuur. Ondanks dat de geciteerde stukken, waarop ik veroordeeld ben, niet voorzien waren van stempels als ’vertrouwelijk/geheim’ en deze ook nooit geheim waren verklaard meende de rechterlijke macht dat ik ‘met mijn ervaring’ had moeten weten dat de inhoud geheim had moeten blijven. Terugkijkend op de hele rechtsgang kan ik niet anders dan constateren het rechtssysteem zich niet verdiept in de taken en plichten van raadsleden.

Dit vonnis betekent dat een raadslid ten alle tijden risico’s loopt als hij zijn controlerende taak oppakt en in het openbaar citeert uit stukken, ook als deze gecontroleerd zouden zijn in het kader van de WOB en geen kenmerken bevatten die duidelijk maken dat ze geheim zouden zijn. Mijn advies aan ieder raadslid is dan ook: bezint eer gij begint. Het voorgaande is voor mij een reden om te overwegen, na consultatie van mijn juridische adviseurs, een klacht in te dienen bij het Europese Hof van de rechten van de mens in een poging voor de toekomst de rechten van gemeenteraadsleden zeker te stellen en hem of haar te beschermen als zij hun controlerende taak, zoals ik, serieus willen nemen.

Kijkend naar de rechtsgang dat ondanks, “de rechtbank trekt de integriteit van verdachte dan ook niet in twijfel” (citaat uit het vonnis van de rechtbank), kan ik niet anders dan constateren dat er aan politici die hun bestuurscolleges willen controleren wel heel hoge, zo niet onmogelijke eisen worden gesteld. Een raadslid die twijfelt over het blootleggen van heikele zaken, zal zich voortaan wel twee keer moeten bedenken nu een strafblad dreigt. Colleges daarentegen zullen door dit vonnis gemotiveerd kunnen worden zaken geheim te verklaren. De praktijk in Bergen op Zoom is dat er meer besloten vergaderingen worden gehouden dan ooit en meer dan ooit stukken formeel geheim worden verklaard.

Dat kan lastige/kritische raadsleden in toom houden. Als een stuk zonder ‘geheim’ erop al tot een veroordeling kan leiden, dan vormen stukken met dat stempel helemaal een niet te nemen drempel. Het openbaar bestuur wordt er door dit vonnis niet transparanter op en dat in een tijd dat de samenleving gilt om meer transparantie en openbaarheid. Dit vonnis bewijst de controleerbaarheid van de macht geen dienst!
Ik hoor leden van het kabinet spreken c.q. lees van hen uitlatingen over de wenselijkheid van raadsleden met ervaring en de kwaliteiten om het bestuur effectief te kunnen controleren en de dossiers inhoudelijk te beoordelen. Dit staat in schril contrast met wat mij bij de uitoefening van mijn functie is overkomen. Als je het risico loopt een strafblad op te lopen als je simpelweg je plicht doet, zal menigeen zich bedenken voordat hij of zij zich kandidaat stelt. Ik geef u in overweging te kijken hoe wettelijk de verhouding tussen immuniteit en geheimhouding voor raadsleden zodanig geregeld kan worden dat hun werk, controle van het bestuur, vorm en inhoud kan worden gegeven zonder dat zij het risico lopen een strafblad te krijgen indien zij citeren uit stukken die niet (formeel) geheim zijn verklaard en ook niet gemerkt zijn als geheim of vertrouwelijk.

Een tweede punt dat ondergetekende onder uw aandacht wil brengen is een praktijk in alle gemeenten, waarin ik actief ben geweest als rekenkamer/rekenkamercommissielid, dat stukken wel geheim worden verklaard (wel of niet volgens de in de gemeentewet aangegeven procedure) maar dat de geheimhouding zelden of nooit formeel wordt opgeheven. Deze praktijk is een ernstige belemmering voor het controleren van het bestuur door raadsleden, rekenkamercommissies, burgers of media. Ook hier geef ik u in overweging te bekijken of hieromtrent wettelijk initiatieven op zijn plaats zijn om bijvoorbeeld aan de geldigheidsduur van een geheimhoudingsoplegging wettelijk een beperking op te leggen.

Een derde punt dat ondergetekende onder uw aandacht wil brengen is een in deze crisistijd sterk toenemende schuldenberg van gemeenten, voor een belangrijk deel gelegen in de begrotingssystematiek die gebruikelijk is bij de lagere overheden, het kapitaalstelsel. De gemeentelijke begrotingssystematiek is anders dan bij het Rijk (kasstelsel – uitgaven worden geboekt in het jaar dat zij uitgegeven zijn) gebaseerd op het kapitaalstelsel waarbij kapitaalgoederen na aanschaf worden gekapitaliseerd en daarna wordt hier op afgeschreven. Toen de bomen tot in den eeuwigheid tot in de hemel leken te groeien, zag niemand daar de problemen van. Nu thans de gemeentelijke reserves bij veel gemeenten leeg lopen in de exploitatieverliezen op de grondbedrijven is te constateren dat de gemeentelijke schulden bij met name die gemeenten scherp oplopen. Als voorbeeld mijn eigen gemeente.
De gemiddelde gemeente in Nederland had per inwoner op 31-12-2012 een schuld van
€ 2.343 en deze schuld was in de jaren 2009/2012 met € 460 per inwoner opgelopen. De gemeente Bergen op Zoom heeft een netto schuld, volgens de VNG, van maar liefst
€ 3.295 per inwoner. Dus de schulden van Bergen op Zoom zijn zo’n 40 % meer dan de gemiddelde gemeentelijke schuld per inwoner.
Maar wat nog erger is de toename van de schuld de afgelopen jaren (2009/2012). Nam de gemeentelijke schuld per inwoner gemiddeld in Nederland met € 460 toe over die jaren,
Bergen op Zoom zag de schulden in de periode 2009/2012 met maar liefst € 1.446 per inwoner stijgen. De schulden van de gemeente Bergen op Zoom stegen dus meer dan 3 maal zo snel als gemiddeld bij de Nederlandse gemeenten.
Bergen op Zoom is helaas niet de enige gemeente in Nederland met dit probleem.

Wat ondergetekende mede op basis van zijn ervaringen bij andere gemeenten moet constateren is dat, juist in een slechte tijd als nu, de gemeenten om politieke redenen (‘kijk eens wat wij als college allemaal tot stand hebben gebracht’) investeringen doen in zaken als nieuwe wegen, bestratingen, parkaanleg, bruggen, enz. Dat wordt dan gedaan met geleend geld waarop vaak tientallen jaren moet worden afgeschreven en rente betaald, maar in de eigen bestuursperiode slechts heel beperkt de begroting/jaarrekening belast. Vooral in het jaar voor de verkiezingen zie je dit soort investeringen waarvan de afschrijvingen de begrotingen/rekeningen van de daarop komende bestuursperioden soms tot meer dan 30 jaar belast. Gevolg een toename van de schuldenberg en een steeds groter deel van de begroting die bestaat uit kapitaallasten waarop dus daarna niet meer bezuinig kan worden omdat die verplichtingen dan vastliggen.
Dat is feitelijk mooi weer spelen met het geld van de toekomst.
Wat in dit kader ook zorgen baart zijn de decentralisaties waarbij in feite overheidsdiensten qua budgettering overgaan van een kasstelsel naar een kapitaalstelsel. Het gevolg zal zijn dat een deel van de kosten straks niet meer direct ten laste komen van het jaar waarin zij gemaakt zijn, maar gekapitaliseerd zullen worden en de gemeentelijke begroting van tientallen jaren zullen belasten. Dat lijkt de komende jaren een gerealiseerde bezuiniging maar in feite is ook dat het opbouwen van schulden en het belasten van toekomstige budgetten.
Nu de rente laag is lijken de directe effecten beperkt maar als de rente gaat stijgen kunnen de enorm toegenomen schulden catastrofaal voor de betrokken gemeenten uitpakken.

Ondergetekende zit 28 jaar in de gemeenteraad en moet constateren dat op dit soort zaken de controlerende functie van de provincie steeds minder is geworden. Hier lijkt geen aandacht voor! Ook vanuit de gemeenteraden is de aandacht gering, deels omdat een groot deel van de raadsleden zich niet verdiept in de systematiek van de begroting/rekening als het gaat om investeringen in bijvoorbeeld de openbare ruimte en deels omdat het politiek uitkomt en het belang van de korte termijn prevaleert boven de lange termijn. De Wet HOF beperkt dit gedrag slechts beperkt omdat in de praktijk van deze wet gekeken wordt naar het totaal van het gemeentelijke tekort en niet van de gemeenten afzonderlijk.
In het belang van de financiële gezondheid van de lagere overheden vraag ik hiervoor uw bijzondere aandacht en mogelijk een aanscherping in dit kader van de wet HOF of de toepassing daarvan in de praktijk.

 

Met de meeste hoogachting,
Uw dw. dienaar,

 

L.H. van der Kallen
lid van de Gemeenteraad van Bergen op Zoom