NIEUWE GEMEENTERAAD/ COLLEGEONDERHANDELINGEN

|  jaar 1  |  nummer 2  |

|  31-03-2014  |  21.06 uur  |


 

| NIEUWE GEMEENTERAAD |

 

Deze week was de week van het afscheid van de oude gemeenteraad (maandag) en de beëdiging van de nieuwe gemeenteraad. Bij de beëdiging spreekt onze burgervader zijn nieuwe raad toe in de hoop dat ze dan voor zijn ‘wijze raad’ nog bevattelijk zijn. Naar zijn opvatting verwachten burgers transparante en eerlijke opvattingen, een constructieve en integere benadering en geen haarkloverijen, maar eerlijke gedachtenwisselingen.

v.l.n.r. Peet Bakx, Piet van den Kieboom, Farid El-Khassim & Louis van der Kallen & hun vier zetels

v.l.n.r. Peet Bakx, Piet van den Kieboom, Farid El-Khassim & Louis van der Kallen & hun vier zetels

De BSD-fractie deelt zijn opvattingen inzake de verwachtingen van burgers. Of die verwachtingen bewaarheid worden zal blijken. Mijn ervaringen zijn vaak anders. De nieuwe plaatsvervangend voorzitter (Maarten van Eekelen van GBWP) vond de “slechte opkomst” Bergen op Zoom ‘onwaardig’.  De BSD-fractie begrijpt zijn opmerking wel, maar de vraag is altijd waarom blijft de Bergse kiezer thuis? Waarom voelen zoveel  kiezers zich niet ‘meer’ geroepen om hun stem uit te brengen. Op basis van de reacties die bij de BSD binnen zijn gekomen hebben veel ‘niet stemmers’ het vertrouwen in de politiek verloren en groeit zelfs de haat ten opzichte van het politieke systeem. De bestuurlijke praktijk komt op de burger zelden transparant, eerlijk en constructief over. De oproep van onze burgervader Frank Petter is dus niet zonder reden.

 


 

| COLLEGEONDERHANDELINGEN |

 

Dit is ook de week van de start van de collegeonderhandelingen. In dit kader heeft de BSD haar drie speerpunten naar voren gebracht:

like-bsd

  • dat er in de komende vier jaar een begin moet worden gemaakt met het aflossen van de de schulden van Bergen op Zoom;
  • dat er beleid moet worden ontwikkeld inzake klimaatadaptatie;
  • en dat mensen gaan voor stenen.

Klimaatadaptatie vergt enige toelichting. Het klimaat verandert en willen we de stad c.q. de bebouwde kom leefbaar houden, dan zullen we bij de inrichting van de ruimte rekening moeten gaan houden met die verandering. Van een overheid mag verwacht worden dat zij daarop anticipeert en de burger daarbij betrekt en hier op voorbereid. De voorziene veranderingen in het klimaat hebben vooral betrekking op een toenemende intensiteit van de neerslag en een stijging van de temperatuur en een grotere variatie hierin.

De berging en verwerking van de neerslag en de toename van de hittestress (in een stedelijke omgeving kan de temperatuur nu al in de zon en uit de wind op straten en pleinen zomers oplopen tot boven de 45 graden) vraagt in de toekomst veel aandacht. Onvoldoende is men zich er van bewust dat hittestress in de perioden van extreme warmte leidt tot een oversterfte van met name ouderen en mensen met hart- en luchtwegaandoening en andere kwetsbare personen. Maar ook tot een toename van allergieën, blauwalgen en zelfs besmettingen van drinkwaterdistributienetten met legionella.

Uit metingen door TNO in het Stadsgewest Haaglanden en Rotterdam is gebleken dat het verschil in oppervlakte temperatuur tussen stad en het omliggende platteland kan oplopen tot meer dan 10 graden Celsius.

Bij de inrichting van de openbare ruimte kunnen we als overheden zelf maatregelen nemen om de waterberging te optimaliseren en de opbouw van de hitte tegen te gaan. Maar ook burgers en bedrijven kunnen in deze een voorname rol spelen.

Hier moeten we mee aan de slag. Nu kan het in bijvoorbeeld de Zuivelstraat op dagen dat het KNMI een maximum aangeeft van 30 graden al boven de 40 graden worden. Allemaal weten we hoe temperaturen bij een hittegolf in onze huizen op kunnen lopen met alle gevolgen van dien inclusief een oversterfte gedurende een hittegolf die meer doden kan omvatten dan een ramp zoals in 1953. Met dat besef moeten we gaan nadenken over de inrichting van de stad en hoe in de loop van tientallen jaren we het fenomeen hittestress in de bebouwde kom aan kunnen gaan pakken.