HET BIOMOERDEBAT/ STILLE ARMOEDE/ VERKIEZINGEN 2018/ GOED VOORBEELD – 22

| jaar 4 | nummer 155 |

| 02-04-2017 | 10.00 uur |


 

| HET BIOMOERDEBAT  |  

 

Vorige week opende de BSD nieuwsbrief met een artikel over Biomoer (the never ending story). Afgelopen donderdag was de raadsvergadering om te komen tot besluitvorming over het raadsvoorstel “voornemen tot weigering van de verklaring van geen bedenkingen voor het uitbreiden van de mestbewerkingscapaciteit Biomoer te Moerstraten”. Bij zo’n debat is voor mij altijd interessant op welke wijze raadsfracties tot hun oordeel komen en wat zij inbrengen in het debat om anderen te overtuigen.

Voor de BSD is het helder je toetst een aanvraag tot vergunning op het bestemmingsplan en de beleidsstukken die de gemeente(n) en de provincie over het gebied hebben uitgebracht. In dit geval bijvoorbeeld de plannen en (voorgenomen) investeringen ten aanzien van het Landschap van Allure. De BSD probeert daarin een consistente lijn te volgen. Past een vergunningsaanvraag in het bestemmingsplan en het geformuleerde beleid? Vergunnen. Past het in het bestemmingsplan en niet in het geformuleerde beleid? Vergunnen. Want dan had de gemeente het bestemmingsplan maar tijdig aan moeten passen op het geformuleerde beleid.

Passen de wensen van een bedrijf wel in het beleid maar niet in het bestemmingsplan? Aanpassen het bestemmingsplan zodat het bedrijf snel verder kan en de vergunning snel verleend kan worden en het beleid vorm krijgt! Passen de wensen van het bedrijf niet in het bestemmingsplan en niet in het beleid weigeren die vergunningsaanvraag en het bedrijf uitleggen wat volgens het beleid en het bestemmingsplan wel kan. En handhaven voor zover het bedrijf in hun bedrijfsvoering eventuele voorschriften overtreedt. Het kan niet simpeler en helderder.

Aan mestbewerking zitten veel haken en ogen en mogelijk risico’s, zo bewijzen de recente gebeurtenissen in België waar veel mensen geëvacueerd werden vanwege de problemen bij een mestverwerkingsbedrijf. Wat schetst dan mijn verbazing dat twee fracties (CDA en VVD) in het debat aandrongen op concessies ‘want het bedrijf heeft ook concessies gedaan’. Ook twijfelden die partijen en D66 openlijk aan de kwaliteit van de juridische adviezen die bij het raadsvoorstel zaten. Dit op basis van de inhoud van een brief van de advocaat van het bedrijf.

Wat de BSD fractie betreft is toetsen aan het bestemmingsplan en het beleid de norm en de enige norm. Politiek en bestuur horen geen handjeklap (concessies over en weer) te zijn. Want bedrijven en omwonenden hebben recht op zekerheid. Wil het bedrijf zijn plannen aanpassen, zodat het wel aan het bestemmingsplan kan voldoen, prachtig. Maar dan wel volgens de geëigende procedure. Een nieuwe herschreven vergunningsaanvraag dus! En wat de juridische adviezen van een advocaat betreft, moet men altijd beseffen dat voor die beroepsgroep zeker geldt: wiens brood men eet diens woord men spreekt. Gelukkig was de uitkomst dat aan de wens tot een zwalkend en lankmoedig beleid van het CDA, de VVD en D66 door een raadsmeerderheid niet werd toegegeven.

Louis van der Kallen

 


 

| STILLE ARMOEDE |  

 

Vanuit diverse bronnen wordt meer of minder opgetogen gemeld dat het steeds beter gaat met onze economie. De euro’s klotsen schijnbaar tegen de plinten. Miljarden komen beschikbaar om te besteden. Waaraan is nog niet duidelijk. Vooraf waarschuwen de Nederlandse Bank en het Sociaal Cultureel Planbureau dat niet te snel moet worden over gegaan tot uitgaven van deze te verwachten miljarden. Er moet ook nog flink afgelost worden op onze staatsschuld.

Burgers die de afgelopen jaren fors hebben moeten inleveren, zullen dit moeilijk kunnen begrijpen. Dit geldt nog meer voor burgers die al jaren van het sociaal minimum of nog lager moeten zien rond te komen. Zij kunnen weinig begrip opbrengen voor de technocratische benadering door de adviseurs van het toekomstig kabinet. Een kabinet dat waarschijnlijk een hoog (sociaal-) liberaal gehalte zal hebben. Nog meer zal de burger er op gewezen worden dat ze eerst zelf haar problemen moet oplossen, voordat de overheid hier op aangesproken wordt. Als burgers daar toe zelf in staat zijn, is daar niets mis mee. Maar een groot deel van onze bevolking, ook in onze mooie gemeente Bergen op Zoom, is daar eenvoudig weg (nog) niet toe in staat. Door het wegvallen van voldoende inkomsten, door het niet meer actief (kunnen) zijn op de arbeidsmarkt door ontslag of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, door ziekte of beperkingen. Zo zijn er nog steeds grote groepen mensen die op of onder het sociaal minimum leven. Dit kan vele oorzaken hebben. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt op feestjes of aan de bar, is het niet altijd te wijten aan diegenen die het treft. Ook ik vind dat mensen primair verantwoordelijk zijn om in hun situatie verbetering aan te brengen als dat noodzakelijk is, maar er zijn groepen burgers die in een situatie verkeren waarbij ze afhankelijk zijn van anderen, zoals ouderen en kinderen. Ze kunnen zelf vaak (nog) geen vuist (meer) maken. Ik noem dit oneerbiedig “de onmachtigen”.

Op 17 maart heeft de SER een belangwekkend rapport gepresenteerd op verzoek van het kabinet om de problemen van armoede onder kinderen in beeld te brengen en met aanbevelingen te komen. Want ook in het welvarende Nederland zijn er helaas kinderen die in armoede opgroeien. Dit heeft niet alleen negatieve gevolgen voor hun verdere leven maar ook voor hun kansen daarin.  De SER heeft in haar advies nadrukkelijk niet alleen aandacht geschonken aan de gevolgen van armoede, maar pleit ook voor het aanpakken van de oorzaken van armoede. Daarbij gaat het om fundamentele vraagstukken zoals werk en inkomen, inkomensondersteuning en het hebben en het ontstaan van schulden. 

In de gemeente Bergen op Zoom wordt een fatsoenlijk armoedebeleid gehanteerd, dat in maart 2016 nog eens kritisch tegen het licht is gehouden en op onderdelen is aangepast. Maar de wereld staat niet stil en het kritisch denken mag dat evenmin. We dienen ons daarbij ook te realiseren dat gezinnen, die geconfronteerd worden met armoede, niet allen moeten leven van een uitkering (40 %), maar dat er ook gezinnen in armoede leven die met werken in hun inkomsten voorzien (60%). In de praktijk blijkt er een aanzienlijk verschil te bestaan tussen groepen kinderen die opgroeien in armoede bij werkende en uitkeringsgerechtigde ouders/verzorgers, waarbij kinderen uit de eerste groep minder gebruik (kunnen) maken van inkomensondersteunende maatregelen. Eén van de oorzaken zou kunnen zijn het onvoldoende bereiken van deze groep. De opvatting die ik zelf ook vaak verkondig dat de beste remedie tegen armoede het hebben van betaalde arbeid is, blijkt dus niet altijd waar te zijn. Immers ‘werk moet wel lonen’. Het bestrijden van armoede door het hebben van betaald werk kan alleen maar met voldoende aantal uren die voldoende inkomen en inkomenszekerheid bieden. Op dit moment is het groeiend aantal flex-contracten daarom een onvoldoende oplossing  om armoede te bestrijden. Daarnaast zal serieus bekeken moeten worden of het trekken van een scherpe inkomensgrens wel de juiste is. Een combinatie van maatregelen, waarin de hoogte van de inkomsten in relatie tot vaste lasten, de toeslagen en eventuele schulden dient heroverwogen te worden, aldus het SER-advies. Het kijken naar alleen de hoogte van het  inkomen en niet naar de veelal verplichte lasten biedt onvoldoende oplossingen voor de mensen die worden getroffen door armoede. Bovendien biedt het trekken van een scherpe inkomensgrens bij de beoordeling van het eventueel toekennen van inkomensondersteuning, onvoldoende ruimte voor het bieden van ‘maatwerk’. De BSD-fractie pleit al langer voor het toepassen van een ‘glijdende schaal’. 

Terug naar de situatie van de ‘onmachtigen’. Kinderen die opgroeien en leven in een gezin met armoede ondervinden wel de vaak ernstige gevolgen er van, maar hebben geen mogelijkheid daar verandering in te brengen. Bovendien hebben zij geen zeggenschap over de besteding van middelen bestemd voor inkomensondersteuning voor het gezin. Artikel 26 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) voorziet daar wel in om te voorkomen dat kinderen de dupe worden van het gedrag en de beperkingen in de situatie van hun ouders. Bij de ratificatie van het IVRK heeft Nederland echter een voorbehoud gemaakt bij artikel 26 dat luidt: “Ieder kind heeft recht op voorzieningen voor sociale zekerheid”. Hiermee heeft Nederland het onmogelijk gemaakt dat kinderen een zelfstandig recht op sociale zekerheid hebben. Ondanks de beweringen tijdens de afgelopen verkiezingscampagne voor de tweede kamer dat ouderen er in de afgelopen jaren op vooruit zijn gegaan in inkomen is het helaas in de praktijk nog steeds zo dat grote groepen ouderen met alleen AOW, of eventueel aangevuld met een klein pensioentje, nog de nodige moeite hebben om rond te komen. Regelmatig wordt ik daarover door ouderen benaderd. Deze groep inwoners schreeuwen het niet van de daken en hebben vaak last van schaamte. Ondanks de situatie dat men in aanmerking kan komen voor ‘kwijtschelding van gemeentelijke belastingen’ of een bijdrage bestemd om deel te kunnen  nemen aan de samenleving. Het probleem zit hem bovendien vaak in onvoldoende op de hoogte zijn van de regelingen, het naast elkaar bestaan ervan en de bureaucratie waarmee men bij het aanvragen van dergelijke voorzieningen wordt geconfronteerd. Bovendien wordt er bij zowel kinderen als ouderen tussen diverse organisaties en instellingen niet altijd even adequaat gecommuniceerd 

De BSD-fractie stelt daarom de volgende aanpassingen in het armoedebeleid in Bergen op Zoom voor: 

  1. Zorg er voor dat groepen inwoners die op of onder het bestaansminimum leven daadwerkelijk worden bereikt door ‘vindplaats-gericht’ te werken en stimulering van  een meer adequate samenwerking tussen  maatschappelijke organisaties. Maak daarbij gebruik van infrastructuur die reeds bestaat voor ouderen. Zorg dat docenten in het onderwijs in staat zijn om met behulp van indicatoren signalen van armoede bij kinderen te herkennen en signaleren.
  2. Hanteer een glijdende schaal bij het bepalen van het recht op kwijtschelding en inkomensondersteuning zodat ook werkenden beter worden ondersteund. Houdt daarbij rekening met zowel het inkomen als de verplichte uitgaven waar men aan gebonden is.
  3. Maak het mogelijk dat kinderen die geconfronteerd worden met armoede een geoormerkte financiële bijdrage ontvangen opdat toegekende middelen niet aan andere zaken worden besteed door ouders/verzorgers.
  4. Een beroep doen op de zelfwerkzaamheid van de burger bij het aanvragen van ondersteuning kan, maar zorg er dan wel voor dat dit niet onnodig (digitaal) wordt bemoeilijkt, haal de bureaucratie er uit.
  5. Het (opnieuw) hebben van werk kan een goede oplossing zijn om armoede aan te pakken en te voorkomen. Bij reïntegratie vanuit een uitkering zal echter, indien mogelijk, de voorkeur gegeven moeten worden aan vast werk (op termijn) om inkomenszekerheid te kunnen garanderen. 

In maart 2016 is de gemeenteraad van Bergen op Zoom tot bijstelling van het armoede- en participatiebeleid gekomen. Maar ondanks dit worden grote groepen inwoners nog onvoldoende bereikt. De BSD-fractie vindt daarom dat het onlangs uitgebrachte advies van de SER aanleiding moet zijn om opnieuw over het armoedebeleid in onze gemeente het gesprek te voeren. De fractie zal daarom verzoeken het SER-rapport op de agenda van de eerstvolgende vergadering te plaatsen van de commissie Mens & Maatschappij.

Piet van  den Kieboom

 


 

| VERKIEZINGEN 2018 |  

 

Ze zijn net voorbij maar de volgende kondigt zich weer aan. Dit keer de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Dat was al te merken aan de raadsagenda van afgelopen donderdag. Maar liefst zes moties vreemd aan de orde van de dag werden door de diverse fracties ingediend.

De BSD is terughoudend bij het indienen van dit soort moties. Het zijn vaak open deuren over onderwerpen waar het college 9 van de 10 keer toch al mee bezig is. Vanwege het ‘open deur’ karakter zijn er zelden argumenten om er tegen te zijn. De debatten er over kosten wel tijd en aandacht zonder dat ze wezenlijk iets toevoegen. Wel zoeken partijen de bijna altijd wel aanwezige onvolkomenheden in de constateringen of overwegingen die in de moties opgenomen zijn. Zo waren er moties over: “Tiny Houses” (kleine huizen), over het gewenste behoud van de Bergse reddingsbrigade, ‘tegels eruit planten erin’ (een onderwerp waar ik al veel overgeschreven heb), de rentetarieven van de kredietbank Breda, de duurzame energieprojecten en het cameratoezicht in de bossen.

Aan de laatste wijdde de BSD fractie wel enige woorden. Waar in hemelsnaam? Onze bossen zijn zo groot. Iedereen wil een einde maken aan het dumpen van (drugs)afval. Maar wat dragen hier en daar een paar camera’s bij? De vogels met valse nummerplaten zijn zo gevlogen. Of er treedt een waterbedeffect op en verplaatsen de dumpingen zich naar elders binnen of buiten onze gemeente. De locaties van de camera’s zijn door criminelen met elektronica zo op te sporen. Het lijkt symbool politiek om je zelf als criminaliteitsbestrijder op de borst te kunnen kloppen. Zelf zijn we voor de terugkeer van de veldpolitie (op 1 januari 1994 afgeschaft), die direct kon optreden bij verdachte omstandigheden en die gespecialiseerd was op het buitengebied. Door een enkele collega abusievelijk als de terugkeer van de ‘veldwachter’ aangeduid.

Louis van der Kallen

 


 

| GOED VOORBEELD – 22 |  

 

De iepenpage

In het Overijsselse landschap zijn steeds minder inheemse bomen en struiken te vinden zoals wilde appel, fladderiep, linde of wilde roos. Boom- en plantsoorten die thuishoren in Overijssel en vroeger overal in het buitengebied te vinden waren. In landschapselementen zoals houtwallen of als alleenstaande boom in een weiland.

Het aantal van dit soort landschapselementen neemt af en hiermee ook de variatie aan bomen en struiken. En als er elementen worden teruggeplaatst, wordt er vaak gekozen voor eik en gelderse roos. Om hier verandering in te brengen is het Landschap Overijssel een wervingsactie, gekoppeld aan een actie om inheemse plant- en boomsoorten terug te planten in het Overijsselse Landschap, gestart. Met het terug planten van inheemse bomen en struiken hoopt Landschap Overijssel het landschap ook weer aantrekkelijk te maken voor bepaalde dieren, zoals de iepenpage. Het planten van meer inheemse bomen en struiken is een voorbeeld dat ook in Noord-Brabant en Bergen op Zoom navolging verdiend.

Louis van der Kallen