MIST/ WMO (WANHOPIGE MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING)/ ARSIS/ BOZ: GA MEEDOEN!

| jaar 5 | nummer 199 |

| 04-02-2018 | 10.30 uur |


 

| MIST |  

 

De berichten in BNdeStem over de mogelijke toekomstige activiteiten van de Hoge Agrarische School (HAS) in Bergen op Zoom volgen elkaar in hoog tempo op. Gisteren met de kop: “HAS prikt hogeschool- zeepbel door”. Even dacht ik de PZC te lezen. Kop en artikel bevatten veel ‘mist’.

Begrijpelijk als zoveel partijen de mistmachine aanzetten of spookbeelden oproepen, omdat de plaatselijke-, regionale-, provinciale- en bedrijfsbelangen zo groot zijn. De media worden dan op afstand gehouden, behalve als het de tipgever goed uitkomt in het proces van misleiding en beïnvloeding van ander beslissers of deelnemers aan het monopolyspelletje dat nu rond de HAS gespeeld word. Een college dat vlak voor de verkiezingen behoefte heeft aan goed nieuws, onderwijsinstellingen die vechten om iedere leerling, gemeenten die de status van hogeschool-gemeente goed kunnen gebruiken in het gevecht om een beter vestigingsklimaat, het bedrijfsleven dat behoefte heeft aan stagiairs en hoog geschoold personeel. Al deze belangen resulteren in veel ‘mist’ en halve (des)informatie.

Als raadslid moet je de weg in deze ‘mist’ zien te vinden en fictie en feiten ordenen en proberen te komen tot een gewogen oordeel of conclusie. Afgelopen donderdag is de gemeenteraad geïnformeerd door collegeleden en door een lid van de top van het HAS. Hoewel de bijeenkomst besloten was, werd er nadrukkelijk vastgesteld dat de inhoud van de vergadering niet geheim was. Men vroeg de raadsleden wel “gezien de belangen prudent met de informatie om te gaan”. 

Ook vroeg onze burgervader “een broedende kip niet te storen”. Mijn verzuchting/vraag was “zijn de eieren dan wel getoetst op levensvatbaarheid?” Toch werd er in die bijeenkomst ook inhoudelijk informatie en, in tegenstelling tot wat BNdeStem op 3 februari schreef, getallen genoemd en relevante informatie verstrekt. Ook werden er bedrijven genoemd die grofweg in een straal van 30 kilometer in research en ontwikkeling behoefte hebben aan stagiairs en personeel. Niet alleen in West-Brabant, maar nadrukkelijk ook in de verwerkingsbedrijven in Zeeland. In het voordeel van Bergen op Zoom pleit de bio-based inspanningen van gemeente en bedrijfsleven. Ook is het nu zo dat een groot deel van de studenten in Den Bosch uit onze regio komt en slechts een miniem deel daarvan als stagiair of als medewerker in onze regio terugkeert. Cijfers in deze zijn genoemd, maar in het ‘prudent’ omgaan met de cijfers en de belangen van onze regio en bedrijven noem ik ze niet in dit verhaal. Is het dan allemaal zeker? Zeker niet! Is er een zeepbel doorgeprikt? Was/is die er dan? Er zijn in dit soort processen altijd onzekerheden maar er zijn ook goede argumenten die pleiten voor een HAS activiteit in Bergen op Zoom.

Ook ik heb enige twijfels over de haalbaarheid omdat in mijn beleving nog lang niet alle relevante informatie met de gemeenteraad gedeeld zijn. Vind ik dat erg? Nee. Want als gemeenteraadslid hoef ik niet alles te weten, als met dat voorlopig niet weten de belangen van Bergen op Zoom, het bedrijfsleven en de werkgelegenheid gediend zijn. In het verleden zijn er met regelmaat met de loslippigheid van collegeleden en/of raadsleden zaken afgeketst die ik graag gerealiseerd had gezien. Ik geef de huidige onderhandelaars graag het voordeel van de twijfel. Want dat verdient het streven om te komen tot HAS activiteiten in welke vorm dan ook!

Naar de media: laat BNdeStem in dit soort processen een positieve informatieve rol vervullen en geen mistmachine en een Brabantse krant zijn. Nu heeft de ‘mistige’ berichtgeving een ondertoon die ik van de PZC zou verwachten.

Louis van der Kallen

 


 

| WMO (WANHOPIGE MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING) |  

 

De wethouder was zich rot geschrokken en een aantal fracties uit de gemeenteraad schoten direct in een kramp bij het lezen van de mail van de heer Van ’t Laar, voormalig bestuursrechter en adviseur van de KBO.

De heer Van ’t Laar, die ouderen in Brabant juridisch bijstaat in hun gevecht met gemeenten over uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, zette in zijn mail uitgebreid de gang van zaken rond de uitvoering van de WMO in Bergen op Zoom uiteen. Daarbij refereerde hij aan de uitspraken en vonnissen van de Centrale Raad van Beroep en diverse Rechtbanken in Nederland. Kern van de uitspraken is dat gemeenten verplicht zijn om tot een zorgvuldige afweging te komen bij het al dan niet toekennen van huishoudelijke ondersteuning en dat concreet het aantal uren zorg dat wekelijks zal worden gegeven opgenomen dient te  worden in de beschikking die de gemeente afgeeft. Dit is van belang om de cliënt, als zij/hij het niet eens is met de beschikking, voluit de kans te geven om bij het  indienen van een eventueel bezwaar bij de Bezwaarschriftencommissie en bij een beroep bij de Rechtbank haar/zijn recht te kunnen halen en niet om procedurele redenen “niet ontvankelijk” te  worden verklaard, dan wel dat haar/zijn bezwaren “ongegrond” worden verklaard. 

Het college van B&W van Bergen op Zoom weigert al vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe WMO (2015) om bij het verlenen van huishoudelijke ondersteuning, het aantal uren dat gegeven zal worden, te vermelden. In de praktijk komt het er op neer dat de gemeente een bepaald bedrag verstrekt aan de zorgverlener en dat vervolgens de zorgverlener in overleg met de cliënt afspreekt wat er wekelijks aan ondersteuning gegeven zal worden. Dit wordt opgenomen in een zogenoemd ‘Leveringsplan’. Het enige dat telt is dat de woning schoon en leefbaar is en de kleding schoon en heel is. Met andere woorden er wordt gestuurd op resultaat. En juist dat laatste is de angel in de uitvoering van de WMO. In de praktijk moeten veel zorgontvangers constateren dat het aantal uren, dat men voorheen aan zorg ontving, vanaf 2015 fors is afgenomen. Dit wordt veroorzaakt door het belang dat de zorgverlener heeft om, gezien de hoogte van de vergoeding die men van de gemeente ontvangt, het aantal uren zorg te beperken. En dat is duidelijk te zien.

De BSD-fractie heeft hier vanaf 2015 regelmatig het college op aangesproken en bevraagd. In 2015, 2016 en 2017 heeft de fractie diverse brieven gestuurd naar het college en zelfs in september 2017 de commissie Mens en Maatschappij uitvoerig op de hoogte gebracht van deze tekortkomingen in de uitvoering van de WMO in onze gemeente. Ondanks sympathiebetuigingen en soms ondersteuning van moties die de BSD indiende, wijzigde er niets in het beleid en de uitvoering.

Nu is de wethouder zich kapot geschrokken. Hoe kan dat nu? Of ze weet niet wat haar ambtenaren doen of zij is wel op de hoogte en probeert nu de vlucht naar voren te maken. Datzelfde geldt ook voor fracties die nu zeer ‘onaangenaam verrast’ zijn en op hoge poten duidelijkheid eisen van het college. En ja, ook de BSD-fractie heeft direct na het ontvangen van de mail van de heer Van ’t Laar vragen gesteld aan het college. Niet omdat de fractie verrast was door de  mail, immers al jaren lang trachten wij het college en de raad er van te overtuigen dat de uitvoering van de WMO zoals die nu plaatsvindt, niet juist is en onrechtvaardig en in strijd met rechterlijke vonnissen. Ik ken de heer Van ’t Laar van de Katholieke Bond voor Ouderen in Brabant en ook zijn onbetwiste deskundigheid.

Het aantal ‘gevallen’ dat niet serieus wordt genomen en door de wethouder wordt genoemd (10) vind ik minder belangrijk en is bovendien veel hoger dan de wethouder officieel beweert. Immers er zijn veel hulpbehoevenden ouderen die niet durven klagen omdat ze bang zijn de paar uurtjes zorg die ze nu krijgen ook nog kwijt te raken. Ik weet dit omdat ik dagelijks met deze groep inwoners contact heb. Deze mensen zijn vaak wanhopig en geven hun laatste centjes dan maar uit door zelf extra uren zorg in te kopen die hard nodig is.

Nu is het hopen op een nieuwe gemeenteraad na 21 maart a.s. en een college dat wel bereid is die zorg te verlenen waar ouderen en mensen met een beperking recht op hebben. Het jaarlijks overhouden van grote sommen geld op de uitvoering van de WMO maakt dit meer dan nodig! De wanhoop moet plaats maken voor hoop voor inwoners die zijn aangewezen op noodzakelijke zorg!

Piet van den Kieboom

 


 

| ARSIS |  

 

Op vrijdag 2 februari werd in Galerie Arsis de tentoonstelling geopend van Victor van de Lande, een kunstenaar gevestigd in Sint Annaland. Voor zijn werk verwijs ik graag naar zijn website.

Op zo’n opening spreek ik graag met de Arsis mensen. Ik doe dat al vanaf de tijd dat de eerste tijdelijke  Arsis locatie (een gesloten benzinestation) recht tegenover het oude politiebureau (waar nu de laadstations zijn van de Jumbo en de Media Markt) was.

Ook nu zijn er zorgen over de tijdelijke locaties die Arsis in gebruik heeft. Eigenaren willen deze locaties graag ten gelde maken en in een aantrekkende onroerendgoedmarkt lijkt dat ook steeds meer mogelijk. Gevolg: de Arsis activiteiten verliezen dan hun locaties. De BSD hecht zeer aan kunstenaarsinitiatieven, zoals Arsis, die een rijke toevoeging zijn aan de kwaliteit van het leven in Bergen op Zoom en die hun bestaansrecht hebben bewezen. Het wordt tijd dat Arsis een niet tijdelijke locatie krijgt. Hier ligt naar mijn gevoel zeker een rol voor de  gemeentelijke overheid. In samenwerking met particuliere initiatieven moet dat mogelijk zijn in een kunstminnende gemeenschap als de onze.

Louis van der Kallen

 


 

| BOZ: GA MEEDOEN! |  

 

Met de ondertekening van De Groene Stad Charta in november door bestuurders en ondernemers heeft ‘Groen Nederland’ een groene voorhoede. Tot de eerste ondertekenaars behoorden, behalve VNO-NCW: de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, adviesbureau voor duurzame bodemtechnologie Biomygreen, NL Greenlabel, de stichting Roofupdate en 2 grote boomkwekerijen. Nu is het tijd dat ook gemeenten gaan meedoen.

Om meer groen in de stad te krijgen hebben verschillende brancheorganisaties – Anthos, VHG en LTO – enkele jaren geleden de stichting De Groene Stad opgericht. De stichting wil een kennis- en inspiratieplatform zijn en de discussie over meer groen onder projectontwikkelaars, stadsplanners, architecten, bouwers en bewoners stimuleren.

De aanleg van groen is te vaak het sluitstuk van de ruimtelijke inrichting, zonder dat er echt over is nagedacht. Meer groen kan de temperatuur in een stedelijke omgeving en op bedrijventerreinen in hete maanden naar beneden brengen, verbetert de luchtkwaliteit en vermindert fijnstof, buffert koolstofdioxide en reduceert het geluid. Investeren in stedelijk groen betaalt zich terug in de waardeontwikkeling van woningen en minder wateroverlast bij hevige regenval.

Louis van der Kallen