PHOENIX HERRIJST/ DE BEGROTING 2019 – DEEL 3/ DE SCHELP/ RAADSPRAAT – 3

| jaar 5 | nummer 238 |

| 21-10-2018 | 10.00 uur |


 

| PHOENIX HERRIJST |  

 

Huize Sint Catharina wordt gesloopt, Huize Sint Catharina herrijst. Van de week ben ik naar de door Tante Louise georganiseerde informatiebijeenkomst over de toekomst van Huize Sint Catharina geweest. Als raadslid en als buurtbewoner zie ik uit naar het wegnemen of herstellen van deze ‘rotte kies’ in de binnenstad van Bergen op Zoom. Er was teleurstelling en waardering voor het gepresenteerde.

Teleurstelling omdat een, in mijn ogen, monumentale voorgevel aan het Sint Catharinaplein wordt gesloopt. Die gevel verdient in mijn ogen een ander lot. Ik begrijp het wel want bouwen in een binnenstad is lastig. Sloop, te beginnen vanaf het Sint Catharinaplein is dan het makkelijkst, want daar is ruimte te maken voor afvoer van het slooppuin en straks via dezelfde route aanvoer van de materialen voor de nieuwbouw. Op die wijze beperk je de overlast in de omliggende woonstraten. Ik hoop wel dat er een poging wordt gedaan de bomen aan het Sint Catharinaplein zo veel mogelijk te sparen.

Waardering heb ik voor het voorlopige ontwerp (met 189 zorgappartementen en 43 koopappartementen) met respect voor de monumentale kapel, die qua setting in de nieuwe omgeving beter tot haar recht gaat komen. Ook het toekomstige openbare karakter van de te realiseren groene hof vind ik als buurbewoner fijn. Dat wordt een mooie verblijfsruimte.
Waardering heb ik ook voor het feit dat de nieuwbouw op vrijwel alle plaatsen met een verdieping verlaagd wordt. Dat levert een forse kwaliteitsverbetering voor de omgeving op. Jammer alleen dat dit bij een stukje langs de Geweldigerstraat niet het geval is. Ik heb aandacht gevraagd voor het feit dat dit deel van de binnenstad feitelijk een ‘hitte eiland’ is. Als je een zorginstelling realiseert in een gebied waar sprake is van het hitte-eilandeffect dan verwacht je speciale maatregelen om dat effect te beperken en daarmee de hittestress te verminderen. Ik pleitte dan ook voor groene daken en voor materiaalkeuzen die hittestress kunnen beperken. 

Eén punt wil ik de ontwerpers nog meegeven. De locatie van de ingang van parkeergarage op het diepste punt vind ik niet zo’n goede. In mijn herinnering was er voor het laatst in het begin van de jaren negentig een keer een zeer zware bui (een volgens de weermodellen eens in de honderd jaar bui) waarbij urenlang die plek ondergelopen was. En het water steeg toen (volgens de buurtbewoners van toen), tot dat het over de hoogte in de Goudenbloemstraat stroomde. Nadat de bui over was liep het water dat was blijven staan alsnog via de riolering weg. Als je daar de ingang maakt, zou ik wel kiezen voor een ontwerp dat bij ‘hoogwater’ automatisch de kelder voor intredend water van af de straat af kan sluiten. 

Louis van der Kallen    

 


 

| DE BEGROTING 2019 – DEEL 3 |  

 

In het artikel “de begroting deel 2” schreef ik dat het college voornemens is de rioolinvesteringen versneld af te schrijven, met als gevolg het extra verhogen van de rioolheffingen. Het gemeentelijk voorstel alle riolen in 40 jaar te gaan afschrijven is, in mijn ogen, niet de juiste aanpak.

Riolen op de Bergse Plaat en in de Augustapolder in 40 jaar afschrijven ondersteun ik wel, want hun levensduur door verzakkingen is korter dan die op ‘oude’ stabiele grond. De riolen in het oude deel van Bergen op Zoom liggen in stabiele grond en gaan ruim meer dan 60 jaar mee en die riolen versneld afschrijven is dan ook niet de goede aanpak. Het college motiveert de afschrijvingsversnelling, om alle riolen in 40 jaar in plaats van 60 jaar te gaan afschrijven, mede met het argument dat er snelle technologische ontwikkelingen, onder ander in het kader van de duurzaamheid, zijn. Die zijn er zeker en die moet je benutten als je riolen gaat VERVANGEN. Dan doen de kansen zich voor om met beperkte middelen extra milieuwinst te maken. Maar Bergen op Zoom heeft een droevige staat van dienst in dit soort zaken. Als voorbeeld: in 2016 schreef ik het artikeltje “warmte stinkt niet” met daarin een voorbeeld uit IJmuiden waar een project gerealiseerd werd waarbij een school verwarmd ging worden door warmte, gewonnen uit een nabij gelegen riool. Warmte uit riolen is een logisch vervolg op de steeds ruimere toepassing van thermische energie. Tauw propageert riothermie en laat middels studies zien dat het reëel is te verwachten dat een energieleverend rioolstelsel zich in 7,5 jaar terugverdient. Mijn advies in dat artikel was: “Als we werkelijk op termijn energieneutraal willen worden is dit een niet te missen kans. Dus bij de aanstaande rioolvernieuwing op de Noordsingel, waar grotere objecten staan zoals flats en wooncomplexen langs de Boxhornstraat en twee scholen (Moller en Montessori) kan met riothermie in Bergen op Zoom een begin worden gemaakt.” De gemeente Bergen op Zoom liet echter die kans op de Noorsingel voorbij gaan. Dat zijn niet te missen kansen die inderdaad tot extra investeringskosten leiden. Maar die duurzaam zijn en zich snel terug betalen, mits uitgevoerd in combinatie met een rioolvervanging die noodzakelijk is.

Er is echter nog een reden om terughoudend te zijn met acties die vermijdbaar zijn en de heffingen omhoog jagen. De rioolheffing in Bergen op zoom voor een meerpersoonshuishouden zijn ten opzichte van het landelijk gemiddelde (194,00 euro) met 313,07 euro al ruim 61 % hoger. Deze nog deels onnodig extra verhogen is niet verstandig. Deels komt dit huidige hoge tarief doordat Bergen op Zoom in de jaren negentig van de vorige eeuw is begonnen met de rioolaanleg in nieuwbouwwijken niet meer te bekostigen via de prijs per vierkante meter van bouwgrond, maar via de rioolheffing en tegelijkertijd steeds meer oude riolen aan vervanging toekwamen. De BSD houdt al jaren de rioolheffing in de gaten en doet met regelmaat suggesties en stelt er vragen over. In 2016 constateerde de BSD dat bij de riolen de overhead 3,5 % was van de kosten en bij afvalstoffen de overhead slechts 1,0 % van de kosten was, terwijl de kostenniveaus elkaar niet veel ontliepen. In januari 2017 deed de BSD naar aanleiding van het verschijnen van “het nut van stedelijk waterbeheer” met als subtitel “Monitor gemeentelijke watertaken 2016”, een benchmark over rioleringszorg van de stichting RIONED de suggestie aan de gemeente Bergen op Zoom deel te gaan nemen aan dit soort benchmarks. Met het leren van anderen blijken zaken vaak beter en goedkoper te kunnen. Het past dan ook niet als je al meer dan 60 % duurder bent de tarieven met meer dan de inflatie te verhogen, terwijl dat grotendeels vermijdbaar is.  

Louis van der Kallen

 


 

| DE SCHELP |  

 

Ik doe onderzoek naar de oorzaak van de sluiting van de Schelp, naar het roesten van de RVS bouten. Over de Schelp en roest schreef ik in 2015 de eerste brief. Op 8 maart 2018 deed ik het eerste WOB verzoek. Op 24 juli stelde ik weer vragen en op 26 juli deed ik een verreikend WOB verzoek. Als snel waren daar de eerste bevingen die ik middels een brief meldde aan het college en opnieuw stukken opvroeg.

De hoofdbevinding op basis van de toen ter inzage gekregen stukken was: dat na het verschijnen van de “Praktijkrichtlijn voor inspectie en onderhoud van (ophang)constructies, bevestigingsmiddelen en voorzieningen in overdekte zwembaden” in 2004 de verantwoordelijken hadden moeten weten dat de gebruikte RVS bouten in de Schelp niet deugden. Immers in de praktijkrichtlijn uit 2004 was te lezen: “Genoemde standaard RVS typen zijn daarmee volstrekt ongeschikt voor gebruik in dragende constructies boven het bad in overdekte zwembaden.”

Middels de brief met de eerste bevindingen vroeg ik wederom om stukken ter inzage te leggen. Dat is inmiddels deels gebeurd. De bevindingen leiden tot nieuwe inzichten en een aanpassing/aanvulling van de eerdere bevindingen, die ik middels een brief weer ter kennis heb gebracht aan het college en wederom heb ik om nieuwe stukken ter inzage gevraagd en om andere, nog niet verkregen, stukken.

Eén nieuwe bevinding is van een verbijsterende aard. Namelijk dat een voorganger van het huidige college vermoedelijk al eind 2001 wist dat er iets ernstigs mis was met de gebruikte RVS bouten in de Schelp. Dat college gaf vermoedelijk de opdracht tot een onderzoek door TNO. Ik denk dat dit een collegebesluit is geweest omdat het TNO onderzoek vermoedelijk een fors bedrag heeft gekost. Het onderzoek heeft begin januari 2002 plaatsgevonden en is gerapporteerd in juli 2002, waarna het in een beleidsoverleg van de Sector Middelen op 12 september 2002 is besproken. Van daarna heb ik, buiten het financiële jaarverslag 2003 van de Schelp, er niets meer van kunnen vinden in de stukken die ik tot nu toe ter inzage heb gekregen. Dit terwijl de conclusies en aanbevelingen in het TNO rapport zeer helder waren:

  • “De draadstangen M8 in het plafond zijn (voor zover waarneembaar) vervaardigd van verzinkt koolstofstaal, waardoor geen gevaar bestaat voor plotseling bezwijken. Om het corrosieproces te volgen en waar nodig in te grijpen, wordt aangeraden om te inspecteren om de 1 à 2 jaar.”
  • “De RVS bouten en moeren die gebruikt zijn voor de profielen en spanten in het plafond boven de baden zijn, volgens de huidige inzichten, ongeschikt voor deze toepassing. Alhoewel de tot dusverre onderzochte bouten slechts een lichte mate van aantasting laten zien, bestaat momenteel nog geen volledig beeld voor de toestand van de bouten voor de gehele dakconstructie. Aangeraden wordt om aanvullend, met name hoger boven de grond gelegen, delen van de dakconstructie te inspecteren alvorens te beslissen over monitoring of vervanging.”
  • “De RVS onderdelen in de kruipruimte staan bloot aan een hoge corrosieve belasting, waarbij spanningscorrosie niet kan worden uitgesloten. Verder valt te verwachten dat de zinklaag van de verzinkte onderdelen op een zeker moment zal zijn opgebruikt, met versnelde corrosie van het onderliggende koolstofstaal als gevolg. Ook voor de kruipruimte geldt dat een regelmatige inspectie wordt aangeraden, en op basis hiervan onderdelen eventueel te vervangen.”

De vet gedrukte delen zijn helder. Hoe zijn deze opgevolgd? Onderzoek moet uitwijzen hoe met de door TNO geconstateerde risico’s is omgegaan en wat daarvoor de argumenten waren. Als de problemen in 2018 werkelijk nieuw waren voor het college is er iets ernstigs mis gegaan met de monitoring van het reeds in 2002 geconstateerde probleem. We zijn blij dat er geen ongelukken zijn gebeurd. Ik heb over de mogelijke opvolging van het TNO rapport en de toedracht naar het TNO rapport de stukken (waaronder college verslagen) opgevraagd.

Wat ik echt erg vind is dat anno 2018 klaarblijkelijk niemand meer wist dat er eerder onderzoek naar gedaan was. Wat zegt dat over de continuïteit in een organisatie? Of durfde niemand zijn of haar vinger op te steken? Of is het verloop zo hoog en de archivering zo slecht dat zelfs een onderzoek dat over de veiligheid van bezoekers en medewerkers van de Schelp gaat niet blijft hangen in het geheugen van betrokkenen?  

Bekijk ook de video:

ONDERZOEK NAAR DE SCHELP 2

Louis van der Kallen van de BSD gaat verder met zijn onderzoek naar het zwembad De Schelp in Bergen op Zoom en vertelt wat zijn bevindingen tot nu toe zijn.

Gepostet von Bergse Sociaal Democraten – BSD am Freitag, 19. Oktober 2018

(geluid aanzetten in video)

Louis van der Kallen

 


 

| RAADSPRAAT – 3 |  

 

De raadsvergadering van 11 augustus levert hopelijk een blijvend leerpunt op wat de verhoudingen in de raad wat hoffelijker kan maken. Hoffelijkheid, gecombineerd met helderheid is wat de samenleving en de gemeenteraad kan gebruiken.

De afgelopen jaren zag ik steeds vaker moties ingediend worden met de tekst “draagt het college op”. Alsof het college de loopjongen is van de gemeenteraad. In een duaal politieksysteem als het onze, heeft het college ten opzichte van de gemeenteraad een eigenstandige positie. Het college bepaalt zelf wat ze doen en de gemeenteraad beoordeelt dat. Het college wordt geacht het door de raad vastgesteld beleid uit te voeren of aan te geven wanneer zij dat niet van plan is. Ook heeft het college een aantal bevoegdheden waar de gemeenteraad geen beslissingsmacht over heeft. 

Een motie is een middel van de gemeenteraad om aan te geven wat zij wil of van mening is. Het college kan zich aangesproken voelen door een motie en met de inhoud van een motie wel of niet iets doen. Gewoonlijk bevat een motie een aantal inleidende zaken, samengevat onder kopjes als overwegende,  constaterende en/of concluderende, waar na de motie eindigt met een dictum. Veelal beginnende met: Roept het college op…. of Spreekt als haar mening uit… of Verzoekt het college….
Het “draagt het college op…” is er tot mijn ergernis de afgelopen jaren steeds meer ingeslopen. Ik zelf deed daar niet aan mee. Een motie met een dergelijk dictum gaat naar mijn inzicht voorbij aan de duale rollen die de gemeenteraad en het college hebben. Het college heeft in die duale rol steeds een keuze: voeren we de motie uit of voeren we de motie niet uit of in geval dat uitvoering om andere redenen niet zeker is, hebben wij de intentie om de motie uit te voeren of niet.

Bij een motie over het bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Fort Prinsenweg was aan de orde of de motie wel uitvoerbaar zou zijn. Dus “draagt het college op…” is dan een moeilijke. Iets opdragen wat mogelijk niet kan, is niet de juiste weg. In de raad legde ik uit wat de bedoeling was van moties en de wenselijkheid de juiste start te maken bij de formulering van een dictum. Nu werd door de indieners alsnog gekozen voor “verzoekt het college…” en kon iedereen de motie met de goede intenties steunen. Maar de motie bevatte nog een puntje wat de volgende keer vermeden zou moeten worden. De motie bevatte feitelijk twee dictumgroepen. Eén groepje van drie “spreekt als haar mening uit…” en na aanpassing “verzoekt het college…”. Ik hoop dat lerende gemeenteraadsleden dat een volgende keer niet meer doen. We kunnen allemaal meer baat hebben bij meer hoffelijkheid, duidelijkheid en het toepassen van de goede wijze van formuleren. Soms is het dan beter twee moties in te dienen dan één.

Louis van der Kallen

 

STEUN ONS DOOR DE BSD FACEBOOKPAGINA LEUK TE VINDEN