HOOFDPIJN

 

   


| jaar 7 | nr. 263 | 16-11-2020 |

 

Soms moet je je als bestuurder of als mens ergens doorheen bijten. Dat begon al vroeg met de hap levertraan die de moeders in de vijftiger jaren, zodra de ‘R’ in de maand kwam, hun kinderen soms letterlijk “voor hun bestwil” door de strot duwden. Liefde voor het nageslacht gaat soms ver, zelfs tot deze vorm van ‘kindermishandeling’ toe. Maar ik kreeg er liefdevol een hap – toen kostbare – suiker achteraan. En het moet gezegd: ik heb het overleefd. Misschien heb ik door die happen levertraan ook de kinkhoest overwonnen, waarvoor we toen nog niet ingeënt werden.

Zo moet ik me nu ook door de noodzakelijke bezuinigingen heen bijten. De nu al beruchte 1e Begrotingswijziging 2021 ligt op tafel. Veel van de voorgestelde bezuinigingen die verdoezelend ombuigingen worden genoemd, gaan zeer doen. Buiten bezuinigen gaat de OZB voor woningen met 25 % TIJDELIJK omhoog. TIJDELIJK : herinnert U zich het Kwartje van Kok nog en hoe tijdelijk dat was. We wachten nu nog op de afschaffing! Maar eerlijk is eerlijk, nu staat erbij wanneer het afgeschaft ‘zal’ worden namelijk in 2023. Dus na de volgende gemeenteraadsverkiezingen! Ze wassen als Pontius Pilatus alvast hun handen in onschuld.

Voor de helderheid: ik ben niet tegen verhoging van de OZB. Qua timing had ik liever gezien dat de verhoging deel uit zou maken van afspraken met het Rijk over een artikel 12-regeling.

Veel van de nu voorgestelde ‘ombuigingen’ en bezuinigingsopties zijn onvermijdelijk. Maar de te maken keuzen zijn moeilijk. Wat voorkomen moet worden, is dat de bezuinigingen van nu straks keihard terugkomen. In de vorm van extra uitgaven bijvoorbeeld omdat mensen in problemen komen. Bergen op Zoom, Halsteren en Lepelstraat verdienen het ook om in de toekomst hun door de geschiedenis tot stand gekomen tradities en waarden te kunnen behouden. De stad, haar dorpen en haar inwoners verdienen een waardige toekomst.

Mijn collega’s en ik zullen veel ‘hoofdpijn’ moeten doormaken. Ik ben niet blij meer met de manier waarop de politiek en het college dit onvermijdelijke proces ingaan. Na de totstandkoming van het focusakkoord zou de gemeenteraad apolitiek gaan functioneren. Dat ging in de aanloop naar de behandeling van de begroting 2021 (de nulmeting, vanwaar de bezuinigingen zouden starten en vorm krijgen in de 1e begrotingswijziging 2021) al mis. Een aantal fracties moest zo nodig zijn ’tanden’ laten zien. Wat mij betreft was het meteen een door en door rot gebit. Een deel van het ingediende amendement was naar aard en inhoud een motie. Staatsrechtelijk walg ik daarvan. Neem je wettelijke middelen serieus! Een begroting is een wet en dient uitgevoerd te worden! Maar deze moet ook realistisch zijn en moet de uitvoerders niet voor een onmogelijke taak te stellen. Je moet dus bij een amendement ook weten HOE en dat wisten ze toen nog niet. Ook nu is dat verre van zeker want hoe wordt de nu voorliggende begrotingswijziging aangenomen? Een deel van de partijen omschreef de inhoud ook als een motie (wensen/motivatie de bezuinigingen te halen).

Wat mij verbijsterde was dat het college – tijdens de raadsvergadering van 29 oktober – het amendement omarmde en overnam onder het motto: U vraagt ,wij draaien! Het ‘zakencollege’ blijkt dus zelfs niet de schijn te willen ophouden een ruggengraat te hebben. “Wij voeren uit wat de raad wil”. Het college bleek te bestaan uit marionetten, buikspreekpoppen op de schoot van enkele raadsleden. Nette mensen, goed gekleed, mooi vormgegeven en goed afgelakt en glanzend gevernist. De mij bekende Harrebomée zou zeggen: “Een schoon gezigt, maar een lantraane zonder licht.” Geen enkel element van het wettelijke dualisme blijft met dit college overeind. Over die frustratie schreef ik eerder “het zwaard of de balans”.

Eind september nam ik mentaal al afscheid van de voordelen van wethouders van buiten, toen bleek dat ze al helemaal wethouders van binnen waren geworden: ze handelden met hun beleidsmedewerkers en de ambtelijke leiding ‘op basis van vertrouwen’. Op dat moment was mijn vertrouwen dat ze de cultuurverandering in het ambtelijk apparaat vorm zouden kunnen geven al tot het nulpunt gedaald. Toen ik afgelopen week kennis nam van de ombuigingsvoorstellen begreep ik waarom ze op 29 oktober 2020 het amendement over konden nemen. Er was een knop waarmee altijd de haalbaarheid aangepast kon worden! Belastingverhoging!!!! Binnen twee weken viel de schaamlap. En schreef ik mijn frustratie van mij af met een brief aan het college en de mededeling dat ik NUL komma NUL vertrouwen heb in dit college.

Nu is de vraag die ik mijzelf moet stellen: keert er iets van vertrouwen terug in dit college, nu deze eerste proeve van de bezuinigingsvoorstellen er ligt? Over de voorstellen ga ik nog eens goed nadenken. Dat is nodig want soms zijn de voorstellen rijp, soms groen en de haalbaarheidsprofielen en risico’s kennen ook grote verschillen.

Wel blijkt dat het college mogelijk deels een eigen mening heeft. Of zijn ze ook nu de buikspreekpop? Hoor ik lezende dit stuk de stem of stemmen van enkele sterk politiek gekleurde raadsleden. Ik ben bang dat het laatste het geval is.

Het stuk kent een inleiding waarin ‘het college’ ons vertelt in welk kader zij tot haar voorstellen is gekomen: tien ‘gouden regels’! Kijkend naar de samenstellende delen van het college kan ik mij voorstellen dat die tien gouden regels uit het college komen. Maar er is ook enige knagende twijfel.

Net als de tien geboden hebben de gouden regels een zekere normstellende inhoud. Een neoliberale! Ik ga ze niet allemaal van commentaar voorzien maar enkele wel.

Nummer 1 luidt: “Eigen verantwoordelijkheid van de burger. Uitgangspunt is dat iedere burger verantwoordelijk is voor zijn eigen ontwikkeling en deelname aan de samenleving.” Mijn eerste opwelling was: Onder welke steen hebben de collegeleden de afgelopen paar weken gelegen? Zouden ze echt niet weten dat de Kamercommissie “Uitvoeringsorganisaties” tal van hoorzittingen heeft gehouden. Uitkomst: je kan de verantwoordelijkheid wel willen leggen bij burgers maar pakweg 20 % kan die niet dragen. Die circa 20 % ontbreekt het aan de zelfredzaamheidkwaliteiten om die verantwoordelijkheid voor zichzelf en de van hem of haar afhankelijken te kunnen dragen. Dan blijkt er heel veel fout te gaan en dat kost veel geld en veroorzaakt veel ellende!

Mijn opvatting over nummer 4; “Het zelf organiserend vermogen van de samenleving staat voorop” zal dan ook meteen duidelijk zijn. In de ‘ik samenleving’ van nu gaat dat niet werken. Juist voor die 20 % zal er een overheid moeten zijn. Die hen helpt, ondersteunt en als dat nodig is beschermt.

Nummer 7: “We bouwen aan een dienstverlenende organisatie. Een slanke en wendbare organisatie, die optimaal gebruik maakt van digitalisering….” Dat deden de belastingdienst en het UWV ook. Resultaat 20 % van de bevolking redt het niet en raakt in de problemen en werd zelfs grotendeels weggezet als fraudeur omdat ze niet passen in de ideale efficiënte, gedigitaliseerde samenleving. Die prachtige modellen of formats werken voor hen niet omdat ze deels digibeet of analfabeet zijn of hun problematiek te complex; ze passen niet in het standaard (digitale) hokje.

Waar ik over na moest denken was nummer 3: “Wettelijke taken. We voeren wettelijke taken uit, binnen de middelen die het Rijk daarvoor specifiek beschikbaar stelt.” Dus feitelijk staat hier; niet primair de wettelijke taak staat centraal maar de beschikbare gelden! Budget op? Barst en verrek maar!

Regel 9 gaat over “vastgoed”. “De gemeente Bergen op Zoom wil in beginsel geen vastgoed bezitten.” Op zich begrijp ik dat. Het college geeft vier argumenten aan om als gemeente van dat beginsel af te wijken. Daar komt behoud en zorg voor ons cultureel erfgoed niet in voor! Voor mij zijn sommige gebouwen zo waardevol om te behouden dat ze in principe onvervreemdbaar zijn. Als ik denk aan het Markiezenhof, de gevangenpoort, het stadhuis of het oude gemeentehuis van Halsteren dan moet zekerheid van behoud en goed onderhoud absoluut zeker gesteld blijven. Verkoop kan dan alleen aan een medeoverheid zoals het Rijk of de provincie. Nooit aan een particulier. Die wisselen na een transactie net zo makkelijk van opvatting en geldelijke zekerheden als van een vuile onderbroek.

Ik zal er net als door de hap levertraan doorheen moeten, hap slik; de troostende woorden van mijn moeder zal ik missen. Ik hoop dat uit de daden zal blijken dat dit college wel ruggengraat heeft en oog voor de 20 % die het klaarblijkelijk niet tegen komt. Ik stam en behoor deels tot die 20 %.

Ik ben geboren in een volkswijk. Mijn vader overleed toen ik acht was en mijn moeder was labiel uit de oorlog gekomen, ‘trok van de steun’ en werd begraven door de gemeente. Als wees ben ik als zestienjarige gaan werken en heb me met mijn autistische trekjes en gebrek aan taalvaardigheden door vele cursussen gewerkt. Met steun van anderen red ik het omdat ik een weg heb gevonden. Velen hebben, ook straks, hulp nodig de weg te vinden. Het is onder andere mijn taak als raadslid ook dit college daar keer op keer aan te herinneren, zodat de smaak van de te nemen maatregelen niet als levertraan in de mond van de burgers blijft hangen.

 

LOUIS VAN DER KALLEN.