WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING POLITIEKE PARTIJEN, KENMERK LK/14086

 


 

Bergen op Zoom, 2 december 2014 

 

Aan: De leden van de Tweede-Kamer,

Per e-mail

 

Betreft: Wijziging van de Wet Financiering politieke partijen, ons kenmerk LK/14086

 

Geachte leden Tweede Kamer,

De BSD heeft kennis genomen van het VOORSTEL VAN WET: ‘Wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) voor financiële transparantie bij lokale partijen’. Wij vinden het van groot democratisch en rechtstatelijk belang dat het voor de kiezer duidelijk is hoe politieke partijen worden gefinancierd en dat bij verkiezingen gelijke kansen zijn conform artikel 4 van onze Grondwet. Iedereen heeft met wetten en regels te maken en moet zich hieraan houden. Ambtenaren van de Rijksoverheid maken wetten op aanwijzing van de regering en de Tweede Kamer ziet toe dat de wetten voldoen aan de wil van de inwoners. Deze wetten moeten aan strenge kwaliteitseisen voldoen. Wanneer de kwaliteit van een wet niet goed is, kan dit gevolgen hebben voor de hele samenleving. Daarom dient een wet:

  • te voldoen aan de Grondwet, de hoogste Nederlandse wet;
  • uitvoerbaar en controleerbaar zijn;
  • een duidelijke beschrijving bevatten over de betekenis ervan;
  • effectief zijn. 

De taak van de Eerste-Kamer is om de wetten te toetsen aan de kwaliteitseisen. De Wfpp voldoet, naar onze inzichten, in geen enkel opzicht aan de genoemde kwaliteitseisen. Onze hoop was gevestigd op de beloofde spoedige wijziging van deze Wfpp. Eind december 2013 heeft de minister de Wijziging van de Wfpp voor financiële transparantie bij lokale partijen in openbare consultatie gebracht. Met deze wijziging worden de kwaliteitseisen nog een graad erger geschonden en is deze voor ons onacceptabel en wel om onder andere de volgende redenen:

  1. Professor Elzinga schrijft in een advies aan de VNG en VPPG dat door de landelijke subsidieregelingen er een steeds grotere ongelijkheid van kansen ontstaat op het decentrale niveau. Deze ongelijkheid kan echter niet worden opgelost via decentrale financieringsbronnen, maar moet op landelijk niveau worden afgeregeld en wel in het kader van een aanvulling of bijstelling van de landelijke subsidieregelingen, aldus de professor. Volgens de wens van de Eerste-Kamer zou die ongelijke behandeling van lokale partijen in deze wijziging worden geregeld en dat is niet geschied.
  2. Zonder en met wijziging is de Wfpp onuitvoerbaar en oncontroleerbaar. Onder andere de artikelen 34, 34a en 34b. 
  3. Met deze wijziging wordt de onduidelijkheid en verwarring groter. Iedere inwoner van Nederland weet wat een lokale politieke partij is. In de wetswijziging worden provinciale partijen en afdelingen van politieke landelijke partijen ook lokale partijen genoemd. De verruiming van het begrip ‘lokale partij’ is onacceptabel. De veranderde begripsbepalingen zijn in strijd met de Kieswet en het verenigingsrecht en worden ook niet consequent doorgevoerd in de Wet (o.a. art.24) en de toelichting. De verwarring is compleet.
  4. Artikel 20 lid 1a (registreren van rijkssubsidie) is ook van toepassing op lokale partijen, terwijl deze partijen worden uitgesloten van rijkssubsidie. De ongelijke behandeling van lokale partijen wordt vergroot. De lokale partijen moeten al bij een bijdrage van € 201,– de gegevens van de gever noteren terwijl de politieke landelijke partijen dat moeten doen bij een bedrag van € 1.001,–. Wij sluiten ons aan bij de analyse van Bastian Michel, promovendus staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. De Wfpp laat veel te wensen over. Wat het ergste is: Nederland voldoet niet aan de standaard die het buitenland aanprijst.  

Indien de Wfpp in strijd blijft met de Grondwet, zullen wij ons beraden over een daad van ongehoorzaamheid.

Namens BSD,

Louis van der Kallen