| jaar 4 | nummer 176 |
| 27-08-2017 | 11.30 uur |
| EDELACHTBARE ………… WE DOEN HET NIET! |
U zult zich ongetwijfeld de opmerking van voormalig minister van financiën Gerrit Zalm herinneren. Tijdens zijn ministerschap in het eerste paarse kabinet had de tweede kamer bij motie het kabinet opgeroepen een technisch probleem op te lossen in ‘s Rijksbegroting. Het kabinet had hier geen behoefte aan en vond de motie overbodig. Tijdens het debat in de grote vergaderzaal van de tweede kamer trad een storing op in de geluidsapparatuur waardoor Zalm genoodzaakt was zonder microfoon met stemverheffing de mening van het kabinet over de motie mee te delen hij riep: “Voorzitter…we voeren hem niet uit”!
Hier moet ik aan denken nu het college van B&W van Bergen op Zoom, al ruim een jaar na een vonnis van de centrale Raad van Beroep en van de rechtbank in Amsterdam en Breda, weigert de verordening met betrekking tot de uitvoering van de WMO aan te passen in lijn met de intenties en bedoelingen van de uitspraken van deze rechtsorganen. Het gaat om het concreet aangeven van het aantal uren huishoudelijke ondersteuning waar een burger na indicatie recht op heeft en over de wijze van indiceren en besluiten.
In Bergen op Zoom en Halsteren kunnen inwoners, die noodzakelijkerwijze een beroep moeten doen op de WMO in verband met het niet langer zelf in staat zijn hun huishouding te doen, zich hiervoor op verschillende plaatsen en via diverse wegen melden met hun zorgvraag. Vanaf de invoering van de Nieuwe WMO-2015, zouden volgens het college zogenoemde ‘keukentafelgesprekken’ plaatsvinden met de zorgbehoevenden, door gekwalificeerde medewerkers van de gemeente om te komen tot een objectieve indicatie. Bovendien zou in een collegebesluit duidelijk vermeld moeten worden wat de inzet zal zijn om te komen tot een ‘schoon en leefbaar huis’ en ‘schone en hele kleding’. In Bergen op Zoom echter is uit de verordening onvoldoende duidelijk op te maken wat het aantal uren huishoudelijke verzorging dient te zijn die burgers met een indicatie dienen te ontvangen. Bovendien worden de meeste indicaties gedaan door een medewerkster van de zorgverlener, de thuishulp. Hierdoor kunnen vraagtekens gezet worden bij de objectiviteit van de indicatie, de zorgverlener heeft immers een belang. De diverse rechtsorganen zijn in hun uitspraken glashelder geweest. Er dient een objectief indicatie-onderzoek plaats te vinden door een gekwalificeerde medewerker van de gemeente of bijvoorbeeld een wijkverpleegkundige, dat leidt tot een zorgvuldig tot stand gekomen en voor bezwaar vatbaar besluit van het college in het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht. Bovendien, zo luidden de vonnissen, dienen nadrukkelijk het aantal uren huishoudelijke zorg die wordt ingezet in dit besluit concreet vermeld te worden. Een zogenoemd ‘Leveringsplan’, waar nu mee gewerkt wordt, is absoluut niet concreet en heeft niet de rechtswaarde waartegen een bezwaar kan worden ingediend. De rechtsorganen zijn meer dan duidelijk geweest. De gemeente Bergen op Zoom blijft echter weigeren de regels op een juiste wijze aan te passen.
In feite zegt het college tegen deze de rechters: Edelachtbare………….we doen het niet!
De BSD-fractie vindt dit onaanvaardbaar en zal daarom via de griffier een verzoek indienen bij de Burgemeester, als voorzitter van de gemeenteraad, om over dit belangrijke onderwerp (het betreft hier zeker niet een technische aanpassing), uitvoerig en in het openbaar te spreken teneinde het college tot de juiste acties te bewegen. Dit is temeer van belang omdat ruim duizend zorgontvangers (nog steeds) niet weten wat ze vanaf oktober 2017 aan huishoudelijke zorg zullen ontvangen.
Piet van den Kieboom
| STOP MET DOEKJES VOOR HET BLOEDEN – 2 |
Op het artikel “stop met doekjes voor het bloeden” van vorige week heb ik het nodige commentaar gehad. De kern van de meeste commentaren werd verwoord door iemand die schreef “Niet weer een mooi natuurgebied vol plempen met industrie. Begin eerst maar eens met recyclen van “oude” industrieterreinen waar veel leegstand is…”
In een ideale wereld zou wat deze schrijver schreef ook mijn inzicht zijn. Maar helaas de Bergse politiek/bestuurlijke wereld is verre van ideaal. Ten eerste: de Auvergnepolder is, op een strook langs het Lange Water na, geen natuurgebied. En die strook heeft een probleem omdat doelmatige efficiënte landbouw, zoals bedreven in Nederland, voor aanliggende natuurgebieden het nadeel heeft van vermesting met fosfaten en nitraten en het verwaaien van gewasbeschermingsmiddelen. Heel graag zou de BSD-fractie ‘oude’ industrie- en bedrijventerreinen waar veel leegstand is recyclen. Maar daar is wetgeving en veel geld voor nodig. Geld dat er in Bergen op Zoom door financieel wanbeleid (Markiezaten en Bergse Haven met een enorme schuld) gewoon niet is. Op landelijke regelgeving (bescherming particulier bezit) hebben de BSD en de gemeenteraad geen invloed. In Nederland kunnen vastgoed eigendommen alleen onteigend worden als de bestemming verandert en de eigenaar niet bereid is het gebruik naar de nieuwe bestemming aan te passen. Gevolg eigenaren vragen onwaarschijnlijke bedragen voor leegstaande panden en terreinen. Bedragen die de gemeente onmogelijk kan betalen, deels door de reeds zeer hoge schulden en deels omdat ze gewoon niet terug verdiend kunnen worden.
Op BSD suggesties om aan leegstand iets te doen door locale regelgeving, heeft het college steeds afwijzend gereageerd. In 2015 schreef de BSD een brief om het voorbeeld van Rijswijk te volgen om bij leegstand het gebruikersdeel van de WOZ te verhalen op de eigenaar. Niet gevolgd door het college van GBWP, VVD en D66. In 2016 vroeg de BSD in een brief om een leegstandsverordening. Ook niet gevolgd door het college. De BSD zou heel graag de leegstand op oude terreinen aanpakken met voorgaande suggesties. Deels omdat het vooral kleinere kavels betreft waar wel een bescheiden vraag naar is, en daarmee niet alles verpaupert, maar ook bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Ster van Lepelstraat voorkomen kan worden.
Er is wel vraag naar grotere bedrijfsterreinen. Dit blijkt uit grondverkopen in vergelijkbare steden als Roosendaal, Waalwijk en Oosterhout. Bergen op Zoom heeft dringend nieuwe arbeidsplaatsen nodig. Vandaar de slotzin van vorige week waar de BSD nog steeds achter moet blijven staan. “De Bergse arbeidsmarkt met veel werklozen en weinig beschikbare grond voor nieuwe bedrijfsvestigingen schreeuwt om nieuwe bedrijventerreinen, waarbij voor de BSD de Auvergnepolder een meer dan logische keuze is. Niet meer uitstellen maar snel goede integrale plannen maken.”
Louis van der Kallen
| VOOR DE BINNENSTAD? |
Op donderdag 22 juni vergaderde de gemeenteraad over beleidskader 2018-2021. Voor veel partijen het moment om hun wensen te vertalen in moties waarin zij het college van B&W oproepen bepaalde zaken vorm te geven. Soms val je van je stoel van verbazing als je kijkt naar het stemgedrag van partijen in de gemeenteraad.
Wat te denken van de tegenstem van de VVD, GBWP, D66 en het CDA bij een motie over de ‘ontwikkeling binnenstad en omgeving’. De motie droeg het college onder andere op: “Het aanpassen/actualiseren van bestemmingsplannen waarbij het gemakkelijker wordt gemaakt om het mogelijk te maken winkelpanden te transformeren naar woningen zonder dat hier dure en tijdrovende bestemmingsplanprocedures voor gevoerd hoeven te worden; daarbij ook te betrekken het terrein van de voormalige brandweerkazerne e.o.”
Klaarblijkelijk is er bij de BSD, PvdA, GroenLinks en Lijst Linssen meer hart voor de binnenstad en oog voor deregulering. Je zou denken dat een dergelijke motie met applaus van bijvoorbeeld de VVD begroet zou worden. Maar misschien is hun dereguleringsbehoefte niet zo groot, dat zij de eer van het binnenhalen van een niet door hen ingediende motie aan anderen gunnen. In maart volgend jaar zullen zij vast weer de trom slaan over dereguleren (het verminderen van regels) en het flexibiliseren van bestemmingsplannen. Maar kijken we naar hun stemgedrag, dan klopt het hart voor de binnenstad bij de voorstemmers, zoals de BSD, toch harder of met meer passie.
Louis van der Kallen
| VVV |
Voor een gemeente als Bergen op Zoom die zich toeristisch wil profileren, is een goede invulling van de toeristische informatievoorziening belangrijk. Zo lang ik in de gemeenteraad zit komt de VVV met regelmaat ter sprake.
Recent heeft de VVD gepleit voor uitbreiding van het aantal openingsuren. Dat vind ik wat makkelijk als je niet tegelijkertijd vertelt waar die extra openingsuren van betaald zouden moeten worden. Want de tijd dat een VVV gerund werd door uitsluitend vrijwilligers is echt voorbij. Het kan vast beter. De openingstijden doen bijvoorbeeld wat vreemd aan. De VVV opent afhankelijk van de dag tussen 11.00 en 13.00 uur en sluit afhankelijk van de dag om 16.00 uur of 17.00 uur. Ik vind dat vreemd, want bezoekers van steden beginnen naar mijn waarneming hun bezoek veel vroeger. Vaak vanaf het moment dat zij verwachten dat de winkels open gaan. Dus vaak vóór 10.00 uur. Een opening om 11.00 of zelfs 13.00 uur komt dan niet echt klantvriendelijk over. Terwijl een stedelijk bezoek starten na 15.00 uur niet waarschijnlijk is. Dus mijn suggestie eerder open en eerder dicht. Dan kan naar mijn gevoel de service verbeteren zonder dat dit extra geld kost.
Een andere klacht komt van vrijwilligers, die bijvoorbeeld stadswandelingen verzorgen. Die moeten vaak starten voor het VVV kantoor. Maar als dat nog dicht is begrijpen bezoekers daar niets van. Als het VVV kantoor nog dicht is als een rondleiding start, laat deze dan bijvoorbeeld starten op de Grote Markt. Bezoekers die vroeg zijn kunnen dan bij regen of de noodzaak van toiletbezoek en voor bijvoorbeeld een kop koffie terecht bij de dan reeds open zijnde horecavoorzieningen. Ook zonder extra geld kunnen zaken soms beter.
Louis van der Kallen