| LVDK 20049 | 22-08-2020 |
Geacht college,
Gisteren liep ik door de Steenbergsestraat en zag ik dat het horecabedrijf op de hoek met de Moeregrebstraat – net als de terrassen op Beurspleintje – de gehele stoep in gebruik had genomen, en dat een een mevrouw met een rollator de stoep af moest en pas voorbij café de Markies de stoep weer op kon. Het is begrijpelijk dat horecabedrijven in deze moeilijke tijd optimaal gebruik willen maken van de (terras-) mogelijkheden en dat de gemeente dit faciliteert.
De BSD-fractie zou het dan wel goed vinden als ten behoeve van de beperkte voetganger – zoals die mevrouw met de rollator – er een stoeprand zou worden aangebracht met een aflopende rand. Gedurende de zomermaanden zou het gebied – bijvoorbeeld vanaf 12.00 uur- voetgangersgebied moeten zijn, zodat de voetgangers ook veilig kunnen paraderen langs die mooie terrassen.
Toen ik de Hofstraat – in het voetgangers gebied – bereikte, bleek de nieuwe uitbater van locatie de Grote Slok een gekrenkt en verongelijkt mens te zijn. En niet zonder reden. Zijn terrasvoorziening (drie tafeltjes en zes stoelen) zijn na meer dan vijftien jaar (onder een andere uitbater) plotseling illegaal. Dat SUPER- terras, notabene in een formeel voetgangersgebied moest op last van de boa verwijderd worden en eventuele gasten mochten ook met 35 graden niet met glaswerk het voetgangersdomein betreden.
- Is dat eerlijk, rechtvaardig of logisch in deze coronatijd?
Zeker een nieuwe exploitant moet toch ook proberen te ondernemen. Met zijn terras wordt niemand de rijbaan op gedreven. Uit eigen waarneming heb ik vele malen kunnen constateren dat zeker op de mooie dagen dat SUPER-terras van zes stoelen en maar liefst drie minitafeltjes velen bond en zelden kon ik passeren zonder een praatje.
Formeel zal iemand vast gelijk hebben. Maar in vergelijking met de situatie op nog geen honderd meter afstand komt het de BSD-fractie niet eerlijk, rechtvaardig of logisch over in deze coronatijd!
In afwachting van uw reactie,
met vriendelijke groet,
namens de BSD-fractie,
LOUIS VAN DER KALLEN.