OP HET VERKEERDE BEEN GEZET, KENMERK LVDK/19009.

 


 

Bergen op Zoom, 28 juli 2019

Aan het College van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Bergen op Zoom
Postbus 35
4600 AA
Bergen op Zoom

BETREFT: OP HET VERKEERDE BEEN GEZET, KENMERK LVDK/19009.

 

Geacht College,

 

Op 12 september en op 8 oktober 2018 stelde ondergetekende middels vragen ex art. 36 over de verkochte grond rond de Berk. In de brief van 8 oktober 2018 kenmerk LVDK/18035 ging ik in op uw antwoord op mijn brief van 12 september, kenmerk U18-014069 waarin u  “anterieure afspraken” memoreerde. In mijn brief van 8 oktober schreef ik: “Uw college geeft tevens aan dat er anterieure afspraken worden vastgelegd om het kostenverhaal te regelen. Voor een beoordeling of de verkoopprijs plus de inhoud van de voorgenomen anterieure afspraken tot een meer reële opbrengst leiden, ontvangt de BSD-fractie graag een overzicht van de verdeling in vierkante meters van de huidige bestemming van de verkochte 26.967 vierkante meter gronden en de voorgenomen bestemmingsplantechnische veranderingen in vierkante meters en de dan, naar de BSD-fractie aanneemt, op basis van de anterieure overeenkomst bijbetaling in euro’s”. Op basis van uw antwoord: “De ruimtelijke invulling en de gevolgen hiervan voor de exploitant / eigenaar van de huidige en toekomstige horeca op het eiland zijn sterk afhankelijk van wat er uit de gesprekken met de provincie komt. Wanneer hier helderheid over ontstaat kunnen concrete bedragen voor afdracht aan infrastructuur, parkeergelegenheid, bouwleges en dergelijke anterieur vastgesteld worden. Pas wanneer deze informatie allemaal in beeld is kunnen wij de eindafrekening opmaken”. Was mijn interpretatie dat er buiten ‘kosten’ ook een ophoging van de verkoopprijs zou plaatsvinden.

Bij een grondtransactie waarbij onzekerheden rond een bestemmingsplanwijziging bestaan is het volstrekt gebruikelijk dat als die onzekerheden zijn weggenomen er een ‘bijbetaling’ plaatsvind die verder gaat dan ‘gemaakte kosten’. Vandaar dat ik na uw antwoord daarvan uitging en dat de eindafrekening zou bestaan uit de gemaakte kosten en een opplussen van de grondprijs vanwege de gestegen waarde op basis van de dan wel heldere bestemmingen.

Herlezen van uw antwoord, hoewel vermoedelijk juridisch/financieel correct geformuleerd, doen mij inzien dat uw college klaarblijkelijk zo blij is met de ontwikkeling ter plaatse dat besloten is tot een ‘onderhandse’ subsidie.

Ik moet naar mij zelf kijken omdat ik klaarblijkelijk te makkelijk uit ben gegaan van de goede bedoelingen van uw college en van correct handelen. Waarbij in de ogen van de BSD, nu blijkt, dat uw college voorbij is gegaan aan het financiële belang van de gemeente en aan de mogelijk concurrentievervalsende elementen als een ondernemer op deze wijze bevoordeeld wordt.

Ik voel mij op het verkeerde been gezet en menige burger zal zeggen/denken dit stink!

Hier is een nadere uitleg vereist.

 

Uw reactie/ handelen afwachtend,

met vriendelijke groet,

namens de BSD-fractie,

 

Louis van der Kallen.