ZIJN ZE HELEMAAL GEK GEWORDEN?/ KANSEN DOOR SAMENWERKING/ HÖJ RÖSTEN (VERHEF JE STEM)/ UIT DE SCHATKAMER

| jaar 4 | nummer 152 |

| 12-03-2017 | 10.15 uur |


 

| ZIJN ZE HELEMAAL GEK GEWORDEN? |  

 

Soms lijkt het of er in het stadskantoor een overdaad is aan leidinggevenden. Van alles wordt gecoördineerd en gemanaged. Je verwacht dan dat bij een groot karwei, zoals de aanpak van de Noordsingel waarbij de te verwachte verkeersoverlast en beperking van de  bereikbaarheid op delen van de binnenstad groot is, één en ander goed geregeld wordt en de voorbereiding dan  goed is.

Nu is een verkeerspuinhoop en de daarbij oplopende ergernis van bewoners, werkenden en bedrijven deels onvermijdelijk. Als bewoner accepteer je dat grotendeels gelaten. Het is nu eenmaal zo en de aanpak van de Noordsingel is echt nodig.

MAAR! De eerste dagen van de ‘grote’ afsluiting/omleiding had het echt wel ‘iets’ beter geregeld kunnen worden. Op de omleidingsroutes heb ik geen kritiek. Het kan even niet beter. Op de bebording wil ik ook geen kritiek hebben. Het is wat provisorisch, maar het kan werken. Je weet dat de eerste dagen er wat strubbelingen te verwachten zijn want iedereen moet wennen aan de ongemakken en de her en der omgekeerde rijrichting. Wat schetst dan de verbazing? Tegelijkertijd met alle veranderingen vinden er complete blokkades plaats door riool- en brandputzuigers die de jaarlijks rioolput en brandput reiniging uitvoeren. Sommige straten waren daardoor simpelweg onbereikbaar of alleen met verkeersovertredingen. Ja, er waren ‘verkeersregelaars’ aanwezig. Maar die maakten de automobilisten alleen duidelijk waar ze niet in mochten/konden. Dat was hen toch wel duidelijk. Want om de Siamese tweelingen (steeds werden er twee van die riool- en brandputzuigers op één kruispunt of in één straat ingezet) kon je toch niet heen. Alternatieven om de afgesloten straten te bereiken werden niet gegeven. Alleen werd gewezen hoe je verder het symbolische bos werd in gestuurd. Menige bestuurder dacht: Zijn ze helemaal gek geworden? Als je weet dat er een groot project aankomt, met veel omleidingen en ergernis, dan zou het toch logisch zijn dat in het getroffen deel van de binnenstad alle andere verkeersoverlast gevende activiteiten voor het komende halfjaar naar voren zouden zijn gehaald. Het is logisch om de riool- en brandputten na de vastenavond te reinigen, maar dat had ook een week eerder gekund. Dus vóór de grote omleidingen. Dan was de overlast niet onoverkomelijk geweest.

Dames en heren op het stadskantoor, informeer elkaar, coördineer dit soort goed planbare activiteiten, beperk de overlast en probeer die binnenstad woonbaar te houden en geef de bedrijven die er nog zijn een kans te functioneren. Vooral bij de planning van grote klussen is dat nodig. Dat zou zo gek nog niet zijn! Jullie worden er immers voor betaald!  

Louis van der Kallen

 


 

| KANSEN DOOR SAMENWERKING |  

 

Veel kwetsbare burgers die met de Participatiewet te maken hebben, hebben ook andere vormen van ondersteuning nodig. Meer verbinding tussen de WMO en de Participatiewet ligt daarom voor de hand en heeft een aantoonbare meerwaarde. Afgelopen weken heb ik u een aantal voorbeelden geschetst hoe in de praktijk de WMO en de Participatiewet integraal kunnen worden uitgevoerd. Dit is voorlopig de laatste bijdrage van een korte reeks over dit onderwerp.

Bij een integrale aanpak zijn twee aspecten belangrijk: 

  • Bezien vanuit de cliënt betekent dit een aanpak die samenhangend is met aandacht voor alle leefgebieden van de cliënt.
  • Vanuit organisatorisch opzicht zullen professionals met elkaar dienen samen te werken  om te komen tot een gezamenlijk plan voor de cliënt.

In Utrecht is een algemene voorziening die al jaren bestaat en zich richt op alle burgers, in het bijzonder mensen met een lichamelijke, verstandelijke en psychische beperking. Het bereik van deze voorziening bedraagt in totaal 1200 mensen. Het aantal verschillende ‘activiteiten’ is wisselend. Het aantal mensen dat er per week gebruik van maakt is daarom niet concreet aan te geven. Het doel van de voorziening is maximaal meedoen in de samenleving als volwaardig burger. Het aanbod van de voorziening is divers en bedoeld voor mensen met een beperking. Zij biedt de mogelijkheid om mee te doen in de samenleving en is gericht op het ondersteunen bij het opbouwen of versterken van een sociaal netwerk (vergroten zelfredzaamheid). Het aanbod dat geboden wordt is modulair opgebouwd en kent een opbouw van zeer laagdrempelige inloop- en ontmoetingsactiviteiten. Via deelname aan allerlei activiteiten en eventuele opleidingen tot het doen van vrijwilligerswerk en betaald werk. Als iemand het op een bepaald niveau niet meer vol kan houden is het aanbod er onder het ‘vangnet’. Het activiteitenaanbod bevat de volgende categorieën:

  • Vrije tijd (sport en creatieve activiteiten)
  • Een aanbod voor jongeren vanaf 18 jaar (o.a. Wajongers) die in een programma van drie dagen per week kennis kunnen maken met beroepen en cursus-achtige activiteiten, zoals solliciteren. Ze kunnen mee doen zolang ze zelf willen en doorlopend in- en uitstromen.
  • Licht verstandelijk beperkte jongeren van 12 tot 18 jaar voorlichting geven over vrije tijd en sport.

De eerste categorie wordt uitgevoerd door vrijwilligers, de tweede en derde door professionals. Hier hoort ook het begeleiden naar werk bij. Het totale aanbod is daarmee een combinatie van arbeidsmatige (Participatiewet) activiteiten en dagbesteding (WMO) voor mensen met een indicatie. Bij de eerste contacten worden de interesses, wensen, capaciteiten en kwaliteiten in beeld gebracht. Bovendien wordt er een inschatting gemaakt van de mogelijkheden waarmee  snel successen kunnen worden behaald, om zo overvragen en falen te voorkomen. Het gaat om het in beeld krijgen van de competenties van de cliënt/bezoeker en hoe die verder te helpen ontwikkelen. Er wordt samengewerkt op diverse niveaus wat de doorstroming vergroot en vergemakkelijkt. Om succes te kunnen behalen is de houding en toewijding van de medewerkers essentieel. Goed samenwerken en deskundigheid zijn daarbij belangrijke voorwaarden. Iedereen heeft daarin een taak en bijbehorend doel. Onnodige administratieve handelingen en bureaucratie wordt zoveel mogelijk voorkomen. Er wordt samengewerkt met diverse andere organisaties  zoals buurt- en wijkteams, zorgorganisaties, speciaal onderwijs en  re-integratiepartners. Zodra betaald werk in beeld komt, in de vorm van (regulier) werk, houdt de bemoeienis van de voorziening op en nemen de re-integratiepartners het over. De voorziening in zijn huidige vorm is een algemene voorziening voor een veelheid aan doelgroepen die elkaar ook daadwerkelijk tegenkomen. Belangrijkste reden hiervoor is dat er uitgegaan wordt van interesses en kwaliteiten en niet van beperkingen. De voorziening ontvangt subsidies van de gemeente. Zij doet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), waardoor de organisatie korting krijgt bij bepaalde aankopen en succesvol sponsoren kan werven. Naast deze inkomsten zijn er ook bijdragen van bepaalde fondsen. Verder worden er inkomsten gegenereerd door verhuur van ruimtes in het pand waarin de organisaties is gevestigd. De subsidie is gebaseerd op het aantal mensen dat wordt bereikt. Ook wordt hier de benodigde personele inzet op gebaseerd. Tot slot ontvangt de organisatie van mensen zonder indicatie (WMO) een kleine bijdrage per dagdeel/- programma. De inloop is voor iedereen gratis.

Ook voor Bergen op Zoom liggen er kansen om deze werkwijze te hanteren voor deze groep kwetsbare burgers. Daarbij hoeft er niet perse een hele nieuwe sociale infrastructuur te worden opgezet, maar kunnen er door de bestaande instellingen zoals Stichting Samenwerken, WVS, Mee en Speciaal Onderwijs goede afspraken gemaakt worden om op basis daarvan tot concrete resultaten te komen. Financiering kan daarbij plaatsvinden vanuit het budget WMO/Jeugd met betrekking tot dagbesteding, activering en begeleiding en vanuit de re-integratie gelden van de Participatiewet.

Piet van den Kieboom

 


 

| HÖJ RÖSTEN (VERHEF JE STEM) |  

 

In Zweden is een initiatief gestart genaamd Höj Rösten (verhef je stem) om middels een nieuwe politieke opleiding een generatie politici op te leveren die “de kloof tussen burgers en bestuur wél kan overbruggen”, aldus een artikel in de Volkskrant van 4 maart. Het lijkt een beetje op het Nederlandse ProDemos.

Het Volkskrant artikel en de doelstellingen van Höj Rösten hebben mij op het idee gebracht dat een dergelijk initiatief ook op lokale schaal denkbaar en nuttig kan zijn. Opleiden over de partijen heen, kan ook tussen de eventuele nieuwelingen in de gemeenteraad een band van samenwerken creëren over de partijen en ideologieën heen. Aan samenwerken over de partijen heen bestaat naar mijn inzicht in een armlastige gemeente als Bergen op Zoom een grote behoefte om aan de problemen, waarvoor we gesteld zijn, echt iets te doen. Een aantal beschreef ik in het artikel “de economische ontwikkeling”. Problemen voor Bergen op Zoom zijn: de hoge werkloosheid, de krimp van de beroepsbevolking, de financiële positie, het gemiddelde lage inkomen en het gegeven dat de zorgkosten per inwoner in Bergen op Zoom tot de hoogste van Noord Brabant behoren. Ik schreef hier eerder over. Mijn vraag aan de collega’s denk er eens over. Straks gaan we weer op zoek naar nieuw politiek talent. Samenwerken aan het opleiden van dat talent kan een goede zaak zijn en een kans voor de toekomst van ons Bergen op Zoom. 

Louis van der Kallen

 


 

| UIT DE SCHATKAMER |  

 

Met regelmaat kom ik in het provinciehuis in Den Bosch. Vaak veel te vroeg. Dan wandel ik door de vrij voor het publiek toegankelijke delen, waar ik soms verbaasd ben over wat er geëtaleerd wordt.

Bijna altijd wordt in de hal van het provinciehuis Brabant en de Brabantse cultuur gepromoot. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de vastenavond/carnavalstijd dit thema uitgebreid aan bod komt. In de hal was een grote vitrine geheel gevuld met vastenavond/carnavals attributen “Uit de schatkamer van de Commissaris van de Koning in Noord-Brabant”. Dan mis ik echt een onmisbare typische Bergse vastenavend zakdoek. Wat mij betreft had daar een Bergse zakdoek op zijn plaats geweest. Mijn suggestie aan de Stichting Vastenavend: breng eens een bezoek aan de Commissaris van de Koning en maak hem deelgenoot van die mooie Bergse traditie. Laat zien dat er buiten die Oost-Brabantse buitenissigheden er ook een stukje Brabant is waar de vastenavond met minder pronk, maar dicht bij de mensen en op straat gevierd wordt. Misschien iets voor onze burgervader om de Commissaris voor de volgende optocht uit te nodigen, waarbij de “de schatkamer van de Commissaris van de Koning in Noord-Brabant” met zo’n eenvoudige, maar degelijke Bergse schat kan worden uitgebreid.  

Louis van der Kallen