GEBREK AAN LIEFDE VOOR ONZE STAD…

 

   


| jaar| nr. 262 | 21-01-2020 |

 

| MOETEN WE HET WILLEN? |

Evert Weys heeft als wethouder al bijna afscheid genomen (receptie 3 februari) en wordt burgemeester in Hilvarenbeek. Annette Stinenbosch loopt een goede kans deze week haar wethouders ambt vaarwel te moeten zeggen. De rest van het college van B&W van Bergen op Zoom zou ook zijn knopen moeten tellen als het gaat over hun positie. Want niet alleen aan Annette is het debacle ‘De Schelp’ aan te wrijven. Veel besluiten werden door het college collectief genomen. Vragen als hoe gaan we aanbesteden? Wat valt onder de ‘renovatie’ en wie mag de werken uitvoeren? Waren collegebesluiten.

Ik constateer vaak een gebrek aan liefde. LIEFDE voor de stad, de gemeente, de samenleving en het van het vak van ambtenaar, raadslid of bestuurder/wethouder. Het is voor een persoon prachtig als hij of zij een stap op de carrièreladder kan maken. Maar voor mij is het ook een teken van gebrek aan liefde voor hetgeen verlaten wordt. Wethouders en burgemeesters verruilen zo makkelijk de, bij hun aantreden, “prachtige gemeente” voor een, vast vaak beter betalende, weer “prachtige gemeente”. Het is alsof er afstand wordt gedaan van een vuile onderbroek. Het rare is, ook al laten ze een puinhoop achter, ze worden bedankt en ‘geëerd’ met mooie woorden, de erepenning van de gemeente en een kus van hun secretaresse.

Wegsturen/vertrekken van wethouders is één ding, de vraag komt dan aan de orde: wie gaan die posities dan wel invullen? GBWP lijkt te denken aan ‘mensen van buiten’. Gaan voor kwaliteit is dan het gebruikte credo. Mijn vraag is dan welke kwaliteit? Feitelijk kies je dan een soort van ambtenaar die in de raad ambtelijke voorstellen gaat verdedigen c.q. uitleggen. De kreet ‘vakwethouder’ komt dan op. Wethouder als beroep. Waar maakt dan niet uit! Zwijndrecht heeft er zo één. Jos Huizinga de Groninger Huizinga was ook al wethouder in Schoonhoven (Zuid-Holland), Zeewolde (Flevoland), Maasdriel (Gelderland) en Noordenveld (Drenthe). Bestuurlijk zal de ‘rijke’ ervaring van zo’n wethouder best nuttig zijn. Voor seriewethouder Huizinga is Zwijndrecht de vijfde gemeente waar hij zijn kunsten vertoond. Geen lokale binding, of toch? Wiens brood men eet diens woord men spreekt.

Ik zie bestuurders als Huizinga als wortelloze mensen. Ze hebben geen ‘last’ van lokale of regionale kennis of geschiedenis. En ook geen ‘last’ van liefde voor stad, gemeente of regio. Ze kennen de problemen niet, de mensen niet, de geschiedenis niet en al helemaal het ‘DNA’ niet van hetgeen ze besturen. Volstrekt losgezongen kunnen ze dan het heilige evangelie van de ambtenaren verkondigen. Of het evangelie van hun politieke bazen. Eigen kennis of op basis daarvan een eigen geweten is er dan ook niet. Ze geven dan leiding aan een ambtelijke top die hier grotendeels ook niet vandaan lijkt te komen.

Ik zie veel gebrek aan liefde in het openbaarbestuur en onder mensen die voor de gemeente werkzaamheden verrichten. Ik schreef er eerder over. Toen was mijn conclusie “Het wordt tijd dat bij het gemeentelijk aanbestedings- en aannamebeleid liefde voor de stad en haar geschiedenis en liefde voor het vak de leidraad moet zijn.” Van al die carrièrenajagers is onze gemeente niet beter geworden. Sterker nog de puinhoop is vooral door hen vergroot. Mooie ambten (Cromstrijen, Halderberge, (Giel Janssen) Breda, (Peter van der Velden), Zeeland (Han Polman) werden verkregen over de rug van Bergenaren. Die zullen de aangegane schulden moeten aflossen. Gaan we nu op zoek naar vakwethouders of naar mensen met hart en ziel voor de Bergse samenleving en onze gemeente? Ik ga voor mensen die onze gemeente en organisatie kennen en liefde voelen voor stad en regio.

Wethouders worden geacht de wensen van de politiek en samenleving te verweven in de uitvoering van de (beleids)opdrachten van de gemeenteraad. Ik denk dat Thorbecke (de inrichter van ons gemeentelijk politiek systeem) zich in zijn graf zou omdraaien als hij kennis zou nemen van de gedachte dat ook het college van B&W zou gaan bestaan uit buitenstaanders. Zijn inrichting van het gemeentelijk huis was juist gericht op draagvlak bij en vertegenwoordig van de burgerij. Vakwethouders van buiten passen daar niet in.

 

Louis van der Kallen